zondag 30 december 2012

Eindejaarslijstje 2012

Het jaar 2012 nadert zijn einde en dat betekent naast de bekende feestdagen, terugkijken, vooruitkijken en goede voornemens ook weer de onvermijdelijke eindejaarslijstjes. De beste albums van 2012? Dat is voor iedereen natuurlijk verschillend, maar elk zichzelf respecterend muziekmagazine publiceert wel zo'n lijstje. Zo ook Blues for the Lost and Found. Ik beperk me tot mijn tien favoriete albums van 2012.

Ik vind dat 2012 een divers muzikaal jaar is geworden. Mijn top tien beperkt zich dan ook niet tot alleen de blues. Ik ben een muziekliefhebber met een brede smaak, dus mijn favorieten van 2012 bevatten niet alleen invloeden uit de blues (uiteraard), maar ook rock, soul, country & roots. Dit jaar hebben een aantal van mijn favoriete artiesten een album uitgebracht (Ian Siegal, Joe Bonamassa), er zijn verrassende nieuwkomers te bespeuren (Heritage Blues Orchestra, Phantom Limb), grote namen hebben hun comeback gemaakt (Van Halen, Dr. John), anderen hebben hun krachten gebundeld (Black Country Communion en David Hidalgo, Mato Nanji en Luther Dickinson) en er zijn er die hun vaste bands tijdelijk vaarwel hebben gezegd en nieuwe en/of andere wegen zijn ingeslagen (Chris Robinson van The Black Crowes en Richie Sambora van Bon Jovi).

Ik heb de artiesten eigenlijk al weggegeven en over sommige heb ik ook al eens geschreven, maar hieronder zal ik mijn favoriete tien platen bespreken. Het is een volkomen arbitraire opsomming, maar wie weet kan ik jullie lezers nog eens verrassen of inspireren tot het ontdekken van nieuwe muziek.


Ian Siegal & The Mississippi Mudbloods - Candy Store Kid
Net als op zijn vorige plaat "The Skinny" heeft Ian Siegal op "Candy Store Kid" weer een aantal Amerikaanse bluesmuzikanten om zich heen verzameld. De samenstelling is echter net even anders. Cody Dickinson en Alvin Youngblood Hart zijn weer van de partij, maar de belangrijkste toevoeging is toch wel die van gitarist Luther Dickinson (broer van Cody). Op "The Skinny" heeft Siegal zijn band gedoopt tot The Youngest Sons, op "Candy Store Kid" gaan ze door het leven als The Mississippi Mudbloods. De eerste vijf nummers klinken als vertrouwd, die typische broeierige en zompige blues waar we Ian Siegal van kennen. Op een aantal tracks horen we achtergrondzangeressen, en deze toevoeging versterkt het soulgevoel van deze plaat. Op de tweede helft van de plaat verkent Ian Siegal de grenzen van de blues. Invloeden uit de country en Americana worden duidelijk hoorbaar. Luther Dickinson is een van mijn favoriete gitaristen van deze generatie. Zijn geluid is warm en gloedvol en zijn techniek is ongeëvenaard. Voeg daar het dreigende gitaarspel van Ian Siegal aan toe en je hoort op "Candy Store Kid" een onweerstaanbare combinatie.


Van Halen - A Different Kind of Truth
Veertien jaar na hun laatste studioplaat en achtentwintig jaar na hun laatste plaat met originele zanger David Lee Roth komt Van Halen in 2012 met "A Different Kind of Truth". Met de terugkeer van Roth achter de microfoon klinkt "A Different Kind of Truth" als Van Halen in hun begintijd. Bassist Michael Anthony heeft inmiddels plaatsgemaakt voor Eddie van Halen's zoon Wolfgang. David Lee Roth typeerde deze samenstelling als three parts original and one part inevitabel. Dan het album: "A Different Kind of Truth" klinkt als classic Van Halen. Het gitaarspel van Eddie Van Halen blijft volstrekt uniek en herkenbaar, en hij staat daarmee wat mij betreft op eenzame hoogte in de rockmuziek. De drums en ritmes van Alex Van Halen in combinatie met het groovende basspel van Wolfgang Van Halen zorgen voor een fantastische ritmesectie. David Lee Roth is niet de beste zanger, maar zijn humor, zijn houding en zijn uitstraling zijn net zo belangrijk voor deze band als de gitaarcapriolen van Eddie Van Halen. De combinatie Roth en Eddie Van Halen haalt het beste in beide grootheden naar boven en maakt dat Van Halen met "A Different Kind of Truth" alle critici de mond snoeren. The mighty Van Halen is back!


Black Country Communion - Afterglow
Waar ik bij de vorige twee platen van Black Country Communion moeilijk een keuze kon maken welke ik beter vind, heb ik dat bij "Afterglow" niet. Deze, alweer derde, plaat van Black Country Communion is in mijn ogen hun beste tot nu toe. Op "Afterglow" vallen alle puzzelstukjes op hun plaats en combineert het mijn inziens het beste van debuutplaat "Black Country Communion" en opvolger "2". Waar Glenn Hughes een dikke vinger in de pap heeft als het om het componeren gaat, geeft hij Joe Bonamassa, Derek Sherinian en Jason Bonham ook voldoende ruimte om input te leveren op de liedjes.  Het gevoel van een echte bandplaat komt dan direct bij me op. Ik hoor geweldige refreinen die je niet meer los kunt laten. Hughes en Bonamassa delen incidenteel de vocalen en dat mogen ze wat mij betreft vaker doen. Hun stemmen passen goed bij elkaar en geeft de muziek nog meer diepgang. Natuurlijk is het gitaarspel van Joe Bonamassa weer om van te smullen. Met het grootste gemak strooit hij met onweerstaanbare en originele riffs en speelt hij mooie en intense solo's die vooral donker en warm klinken. De laatste vier tracks zijn van ongekende klasse. Een betere afsluiting kan ik me niet wensen, want "Afterglow" is het voorlopige hoogtepunt van Black Country Communion.


Heritage Blues Orchestra - And Still I Rise
"And Still I Rise" is een van de meest verrassende bluesreleases van de laatste jaren. Deze plaat combineert zo'n beetje alle invloeden uit de muziekgeschiedenis van het zuiden van Amerika. "And Still I Rise" staat boordevol worksongs, spirituals, traditionals, bezwerende gospel en de ritmes van de delta blues en de Mississippi Hill Country. Vele verschillende stijlen komen voorbij, en toch klinkt het geheel erg samenhangend. De samenzang is prachtig, warm en diep. Er wordt zelfs a capella gezongen. Dit gezelschap (bestaande uit twee mannelijke en een vrouwelijke stem, twee gitaren en een vijfkoppige blazerssectie) bewijst dat authentieke blues en rootsgeluiden anno 2012 nog steeds urgent kunnen klinken!


Chris Robinson Brotherhood - Big Moon Ritual
Nadat The Black Crowes een pauze van onbepaalde tijd afkondigden hebben de gebroeders Robinson niet stilgezeten. Rich Robinson bracht al een soloplaat uit en nu is er dan "Big Moon Ritual" van Chris Robinson. Chris heeft een aantal uitstekende muzikanten om zich heen verzameld en heeft daarmee zijn Brotherhood compleet. Het geluid op "Big Moon Ritual" is niet heel vernieuwend ten opzichte van de laatste jaren van The Black Crowes. Chris Robinson is altijd de spirituele meer psychedelische factor geweest in The Black Crowes en die kant heeft hij verder uitgebouwd met zijn Chris Robinson Brotherhood. De zeven tracks zijn een herleving van de jaren 60 en 70 en laten een psychedelisch rockgeluid horen, waarbij de muziek centraal staat en alle bandleden de ruimte krijgen om te excelleren. Robinson heeft dan ook lak aan de radioconventie van liedjes van maximaal drie a vier minuten. De kortste track op "Big Moon Ritual" is zeven minuten en de albumopener klokt gelijk bijna twaalf minuten. Ondanks de lengte wordt het nergens saai. De Chris Robinson Brotherhood maakt mooie lang uitgesponnen muzikaal spannende tripjes, waarin je jezelf heerlijk kan verliezen.


Joe Bonamassa - Driving Towards the Daylight
Daar is ie weer, Joe Bonamassa met alweer een nieuwe plaat. Kort na zijn vorige soloplaat, zijn samenwerking met Beth Hart en zijn project Black Country Communion (zie hierboven) presenteert Joe Bonamassa nu "Driving Towards the Daylight". En het is wederom een geweldige plaat geworden.  Op "Driving Towards the Daylight" laat Bonamassa een iets harder geluid horen dan op zijn vorige soloplaat "Dust Bowl". Er staan wat minder slowblues nummers op. Aan de andere kant zijn het ook niet allemaal stevige rockers, maar vooral midtempo nummers met een ongekend bluesgevoel eronder. Op deze plaat laat Joe Bonamassa zich wederom bijstaan door een groep uitstekende muzikanten. Met sommige heeft hij al eerder samengewerkt, anderen zijn nieuw, bijvoorbeeld Aerosmith gitarist Brad Whitford. Hierdoor blijft Joe scherp en levert hij keer op keer een klasseplaat af. Het gevoel van deze plaat verwoord Joe het beste in het openingsnummer: all I need is my old guitar, to play you the best damn blues. En zo is het maar net, niets meer en niets minder.


Phantom Limb - The Pines
Ik lees veel vergelijkingen tussen Alabama Shakes en Phantom Limb. Aan de ene kant vind ik dit begrijpelijk, aangezien het allebei bands betreft die worden aangevoerd door een donkere zangeres met een flinke portie soul in haar strot, bijgestaan door uitstekende (blanke) mannelijke muzikanten. Aan de andere kant vind ik de vergelijking kant noch wal slaan. Waar Alabama Shakes het vooral moet hebben van de rauwe soul energie kiest Phantom Limb voor een op roots en country gebaseerde aanpak die een stuk ingetogener klinkt. Begrijp me niet verkeerd, ik vind Alabama Shakes geweldig en de energie werkt aanstekelijk, maar uiteindelijk gaat mijn voorkeur toch uit naar Phantom Limb. Hun interpretatie van country, roots en soul is harmonieus, melodieus en van engelachtige schoonheid. Ja het klinkt allemaal wat gelikter, maar so what, dit is echt bloedstollend mooi. Gastmuzikant Greg Leisz steelt bij tijd en wijlen de show met zijn fantastische pedal steel gitaarspel en naast de prachtige stem van de zangeres ook graag speciale aandacht voor het bloedmooie piano en overig toetsenwerk. Met "The Pines" stoomt Phantom Limb op de valreep mijn eindejaarslijstje binnen.


David Hidalgo, Mato Nanji & Luther Dickinson - 3 Skulls and the Truth
Via een Spotify playlist stuitte ik bij toeval op deze plaat. Mijn interesse werd met name gewekt door Luther Dickinson. Niet alleen bij zijn eigen band North Mississippi Allstars, maar ook zijn lead gitaar kunsten bij The Black Crowes en zijn recente bijdrage aan de laatste plaat van Ian Siegal (zie hierboven) bewijzen dat Dickinson uniek is in zijn soort qua klank en techniek. Ook op "3 Skulls and the Truth" steelt hij wat mij betreft de show met zijn warme, diepe, donkere bluesklanken en intens slide gitaarspel. Maar ook de andere twee gitaristen mogen er wezen. David Hidalgo van Los Lobos en Mato Nanji van Indigenous leveren een buitengewone prestatie. Deze beide heren voegen de rock nuances toe aan het geluid van "3 Skulls and the Truth". Ook vocaal wisselen de heren elkaar af en doen ze niet voor elkaar onder. Het gevaar bij een dergelijke plaat is de overdaad. Maar de songs zitten goed in elkaar, de heren geven elkaar de ruimte en het gitaarspel is variërend genoeg om overdaad te voorkomen. De nummers zijn van aanzienlijke lengte, dus deze plaat is een genot voor het oor en de liefhebbers van in blues doordrenkte rock komen ruimschoots aan hun trekken. De algehele sfeer heeft wel iets weg van de zompige moerasblues zoals vergelijkbaar op het album "Hernando" van North Mississippi Allstars. Deze plaat is voor mij genieten van begin tot eind en eindigt daarom terecht in mijn eindejaarslijstje.


Dr. John - Locked Down
Dr. John laat de typische New Orleans sound herleven op "Locked Down". Dr. John borduurt overduidelijk voort op zijn karakteristieke platen uit het begin van zijn carrière, maar de productie van Dan Auerbach (The Black Keys) doet het geheel modern en fris aan doen. De invloeden van Auerbach zijn overduidelijk en doet je ook direct denken aan The Black Keys. Dat is nergens storend, althans niet voor mij, want het geluid van The Black Keys (en dan met name op hun plaat "Brothers") vind ik fantastisch. En juist dat geluid, die donkere soul en vuige blues, aangevuld met de hypnotiserende voodoo achtige vibe, warme blazers en indringend toetsenwerk maken van "Locked Down" een broeierige beleving. De donkere krochten van New Orleans openbaren zich op deze plaat en het klinkt verslavend en meeslepend. "Locked Down" is een meer dan geslaagde comeback van Dr. John en wederom een bevestiging van de status van Dan Auerbach als producer/muzikant.


Richie Sambora - Aftermath of the Lowdown
Een luisterbeurt van "Aftermath of the Lowdown" is voor mij voldoende om vast te stellen dat de derde soloplaat van gitarist Richie Sambora wederom een voltreffer is. Sambora, het meest bekend van zijn rol als gitarist bij Bon Jovi, is in mijn ogen altijd een onderschatte en ondergewaardeerde gitarist geweest. Onterecht, want op zijn soloplaten laat hij horen dat hij tot de absolute wereldtop behoort. Waar Sambora op zijn vorige twee soloplaten (met name zijn eerste) een bluesgeluid laat horen, kiest hij op "Aftermath of the Lowdown" voor een frisse moderne rocksound. Sambora is naast een fantastische gitarist ook nog eens een geweldige zanger en liedjesschrijver. Op deze plaat schrijft Sambora alle frustraties, verdriet en ellende van de afgelopen jaren van zich af en dat resulteert in verzameling mooie liedjes. Soms is het productietechnisch iets te overdadig, maar het gitaarspel maakt alles goed. Overigens speelt Sambora als een herboren god op deze plaat. Het is lang geleden dat ik hem zo heb horen spelen. Zowel rhythm als lead, zijn gitaargeluid spat uit je speakers. Een ding is zeker: "Aftermath of the Lowdown" overstijgt en overtreft Richie Sambora alle Bon Jovi platen sinds "These Days" uit 1995.

Hiermee concludeer ik mijn volkomen subjectieve selectie van albums uit 2012. Volg ook mijn Spotify playlist voor een impressie van bovenstaande en andere albums. Ik kijk uit naar een muzikaal 2013 met mooie releases en concerten in het vooruitzicht. Blues for the Lost and Found wenst iedereen een gelukkig, gezond en muzikaal 2013 toe.



zondag 16 december 2012

Heritage Blues Orchestra - And Still I Rise (2012)

 "And Still I Rise" van Heritage Blues Orchestra is onbetwist een van de meest verrassende bluesreleases van de laatste jaren, en zeker van 2012. Deze plaat combineert zo'n beetje alle invloeden uit de muziekgeschiedenis van het zuiden van Amerika.

"And Still I Rise" staat boordevol worksongs, spirituals, traditionals, bezwerende gospel en de ritmes van de delta blues en de Mississippi Hill Country. Het hart van deze band wordt gevormd door Bill Sims op zang en gitaar, bijgestaan door zijn dochter Chaney op zang en Junior Mack op zang en gitaar. In totaal wordt Heritage Blues Orchestra gedreven door drie stemmen, twee gitaren en een vijfkoppige blazerssectie bestaande uit tuba, trombone, trompet, sax en harmonica.

Dit is wellicht de meest veelzijdige bluesplaat die ik de laatste jaren heb gehoord. Vele verschillende stijlen komen voorbij, en toch klinkt het geheel erg samenhangend. De samenzang is prachtig, warm en diep. Op "Go Down Hannah" en "Levee Camp Holler" wordt zelfs a capella gezongen. Kippenvel staat er op mijn armen. Op "Get Right Church". waan je jezelf in een echte gospelkerk. De intro van die song is zo mooi met dat authentieke gitaargeluid. "Don't Ever Let Your Spirit Down" is een cover van Eric Bibb die de Heritage Blues Orchestra met het grootste gemak naar haar hand zet. Tenslotte is de epische afsluiter "Hard Times" een ongekend hoogtepunt. De song begint langzaam, dreigend en broeierig. In het midden klinkt een instrumentaal intermezzo om naar het eind toe los te barsten in een stuwende en groovende vloed aan hoogstaande blues.

Het optreden van Heritage Blues Orchestra was een van de absolute hoogtepunten van North Sea Jazz 2012. Met "And Still I Rise" hebben ze wat mij betreft al een kleine klassieker in de hedendaagse blues afgeleverd. Dit gezelschap bewijst dat authentieke blues en rootsgeluiden anno 2012 nog steeds urgent kunnen klinken!

zondag 2 december 2012

Blind Faith - Blind Faith (1969)

Clapton lijkt patent te hebben op "supergroepen". Na Cream vormde hij met Steve Winwood, Ginger Baker en (de minder bekende) Ric Grech de fantastische band Blind Faith. Daarna vormde Clapton ook nog het fenomenale Derek and the Dominos (hoewel niet strikt genomen een supergroep, maar Eric Clapton en Duane Allman in een band vind ik toch behoorlijk "super").

Helaas bleef de samenwerking met de bandleden van Blind Faith beperkt tot slechts een album. Maar wat voor een plaat zeg! Allereerst is de hoes natuurlijk al legendarisch (of je hem nu mooi vindt of niet). Los van de muziek deed de hoes al de nodige stof opwaaien.

Dan de muziek: weergaloos! Dit album bevat enkele klassiekers zoals natuurlijk "Had to Cry Today", "Can't Find my Way Home" en "Presence of the Lord". Clapton is in topvorm. De openingsriff van "Had to Cry Today" is fantastisch en zuigt je meteen de plaat in om je niet meer los te laten. De wah-wah solo in "Presence of the Lord" is een absoluut hoogtepunt. De toetsen van Steve Winwood zijn mijn inziens een echte aanvulling op het gitaargeluid van Eric Clapton. Persoonlijk heb ik niet zoveel moeite met de stem van Steve Winwood, al vind ik Clapton's stem mooier. De ritmesectie zorgt ervoor dat het plaatje compleet is. De Heren Grech en Baker mogen zich uitleven in de jam "Do What You Like". Ik vind dit niet het hoogtepunt van de plaat, maar ik erger me er evenmin aan.

"Blind Faith" is een klassieker die niet mag ontbreken in de collectie van elke Eric Clapton fan. Daarnaast is het een must voor elke muziekliefhebber. Zulke legendarische platen worden helaas nog maar zelden gemaakt. Tijdloze klasse!

zondag 18 november 2012

Ian Siegal & The Mississippi Mudbloods - Candy Store Kid (2012)

Net als op zijn vorige plaat "The Skinny" heeft Ian Siegal op "Candy Store Kid" weer een aantal Amerikaanse bluesmuzikanten om zich heen verzameld. De samenstelling is echter net even anders. Cody Dickinson en Alvin Youngblood Hart zijn weer van de partij, net als op "The Skinny", maar de belangrijkste toevoeging is toch wel die van gitarist Luther Dickinson (broer van Cody). Op "The Skinny" heeft Siegal zijn band gedoopt tot The Youngest Sons, op "Candy Store Kid" gaan ze door het leven als The Mississippi Mudbloods.

Luther Dickinson laat zich direct gelden op het openingsnummer "Bayou Country". Tijdens de eerste tonen is zijn gitaargeluid direct herkenbaar; diep, warm, donker en ontzettend bluesy. Daarnaast is zijn slidetechniek en fingerpicking stijl ongeëvenaard als je het mij vraagt. De eerste vijf nummer van "Candy Store Kid" klinken als vertrouwd, die broeierige en zompige blues waar we Ian Siegal van kennen. Op "I Am the Train" komt volgens mij een ongeschreven bluesregel voorbij. Die luidt: elk bluesnummer met train in de titel, dient ook te klinken als een trein. Nou en dat doet "I Am the Train" hoor. Gedurende de hele song heb je het gevoel alsof je op een denderende trein zit. Op een aantal tracks horen we achtergrondzangeressen (bijvoorbeeld op "So Much Trouble"). En deze toevoeging versterkt het soulgevoel van deze plaat. "Kingfish" klinkt heel authentiek en je waart je op een veranda ergens diep in Mississippi, uitkijkend op de delta.

Op de tweede helft van de plaat verkent Ian Siegal de grenzen van de blues. Invloeden uit de country en Americana worden duidelijk hoorbaar. Met name op het dreigende "The Fear" hoor je die Americana sound. Het nummer wordt gedragen door Siegal's diepe en donkere stem en mooie persoonlijke teksten. Ook het naar country neigende "Rodeo" is een tekstueel prachtig liedje, waarbij de titel van het nummer als een mooie metafoor wordt gebruikt. Het afsluitende "Hard Pressed (What da Fuzz?)" is een bewerking van het nummer "Hard Pressed" dat al eerder op een Ian Siegal plaat ("Broadside") verscheen. Zoals de subtitel al aangeeft is dit een met een fuzz doorgoten versie, die lekker funkt. Luther Dickinson mag zich nog even flink uitleven op dit nummer.

Op 13 november jl. heb ik Ian Siegal & The Mississippi Mudbloods live gezien in De Boerderij in Zoetermeer. Niet alle muzikanten van de plaat waren aanwezig, maar Cody en Luther Dickinson waren wel van de partij. Net als op de plaat, stal Luther de show. Ik heb met openstaande mond naar zijn gitaarspel staan kijken. Ik had hem al twee keer live gezien bij The Black Crowes, waar hij sinds 2008 lead gitaar speelt, maar nu stond ik heel dichtbij. Ook mag het gitaarspel van Siegal zelf niet worden vergeten. Op de plaat speelt hij met name rhythm, maar live schudt hij met het grootste gemak slidepartijen en gitaarsolo's uit de mouw. Hij heeft een heerlijke delay op zijn gitaar, waardoor zijn spel nog dreigender overkomt. Live klinken de nummers van deze plaat overigens net even wat rauwer en vuiger. Fantastisch concert!

"Candy Store Kid" staat voorlopig bovenaan in mijn jaarlijstje van 2012. Het jaar is nog niet om, maar je moet van goede huize komen wil je deze plaat van de troon stoten!

donderdag 25 oktober 2012

Beth Hart & Joe Bonamassa - Don't Explain (2011)

Op "Don't Explain" doen Beth Hart en Joe Bonamassa de blues en soul herleven. De plaat bevat uitsluitend covers, maar dat is op geen enkel punt een gemis ten opzichte van zelfgeschreven nummers.

Beth Hart is naast o.a. Susan Tedeschi een van mijn favoriete zangeressen. Haar stem is warm, diep en bevat die mooie vibrato. Soms zingt ze zachtjes, dan weer hard, grommend, huilend, opgewekt, verdrietig. Bijna alle emoties komen voorbij en haar stem zegt werkelijk alles. Zelfs als ze in een niet verstaanbare taal zou zingen, zou de emotie in haar stem voor zich spreken.

En dan Joe Bonamassa, een moderne blues- en gitaarheld. Hij zorgt bijna eigenhandig voor een herleving van de blues, hij geeft er een eigentijdse invulling aan en houdt daarbij tegelijkertijd de relatie met de traditionele blues in leven. Op "Don't Explain" kiest Bonamassa er bewust voor om niet direct de hoofdrol op te eisen. Die ruimte laat hij aan Beth Hart. Maar zijn gitaarspel is over de gehele plaat ronduit fantastisch. Iets anders dan dat we gewend zijn; de gierende gitaarsolo's en rockende riffs hebben plaatsgemaakt voor ingetogen, warm, donker, smaakvol, emotioneel en intens spel. Zijn gitaarpartijen zijn vooral sfeerbepalend en geheel in dienst van het liedje. Natuurlijk komt er zo af en toe een gitaarsolo voorbij (die overigens stuk voor stuk kippenvel bezorgen), maar alleen omdat het past  op dat moment, en niet om te laten horen hoe goed Bonamassa wel niet is. Want dat is bekend, hij hoeft zich niet te bewijzen. Bonamassa laat Hart schitteren en zijn gitaarspel vult dat perfect aan.

Dan de nummers: op "Don't Explain" komen nummers voorbij van o.a. Ray Charles ("Sinner's Prayer"), Bill Withers ("For My Friends"), Billy Holiday (titelnummer van de plaat), Delainey & Bonnie ("Well, Well") en Aretha Franklin ("Ain't No Way"). Maar de hoogtepunten zijn wat mij betreft het nummer "Chocolate Jesus" van Tom Waits, "Your Heart is as Black as Night" van Melody Gardot, "I'll Take Care of You" van blueslegende Bobby Bland, maar de absolute prijsnummers zijn beide nummer van Etta James, het grote voorbeeld van Beth Hart. Dit is het ultieme eerbetoon aan de grote Etta James. Enerzijds het funkende en groovende "Something's Got a Hold on Me" en anderzijds het bloedstollend mooie "I'd Rather Go Blind".

Beth Hart en Joe Bonamassa hebben met "Don't Explain" wat mij betreft een van de beste platen van 2011 afgeleverd. Er gaan al geruchten over een volgende samenwerking, en van mij mogen ze, want Hart en Bonamassa laten op "Don't Explain" echte synergie horen. Lof en Hulde!

woensdag 24 oktober 2012

The Allman Brothers Band - At Fillmore East (1971)

Dit is ongetwijfeld een van de beste liveplaten die ik gehoord heb, zeker als je een bluesliefhebber bent als ik. De bluesroots zijn overduidelijk op deze klassieker in het Southern rock/bluesrock genre. The Allman Brothers Band is een liveband bij uitstek. Ze zijn in staat om zowel covers als eigen composities live op te rekken naar een indrukwekkende speelduur zonder de spanning, emotie en intensiviteit te verliezen. Nergens wordt het saai. Ik kan wel begrijpen als je niet van jams houdt, dat dit een bittere pil is om te slikken.




Ik daarentegen hou juist wel van die jams en kan hier dus eindeloos van genieten (net als bijvoorbeeld The Black Crowes, zoals die hun concerten veranderen in geïmproviseerde jamsessies). Duane Allman is zonder twijfel (althans voor mij) de beste slidegitarist allertijden en dat bewijst hij op de studioplaten van The Allman Brothers, maar des te meer op dit live album. Hij houdt zijn spel spannend en gevarieerd en altijd met diezelfde emotie. Een mooi voorbeeld is het gitaar intermezzo van Duane op "You Don't Love Me". Alleen zijn gitaar, zijn slide, zijn gevoel, kortom kippenvel!

Ook een van mijn favoriete bluesnummers komt voorbij. "Stormy Monday" is een klassieker en The Allman Brothers Band zet hier een prachtige versie neer, met mooi subtiel toetsenwerk als extra sausje.

De lange jamsessies zijn een genot voor het oor. Deze plaat verveelt nooit. Grijsdraaien die plaat, alleen al als eerbetoon aan de legendarische Duane Allman!

zondag 23 september 2012

Buddy Guy - Sweet Tea (2001)

"Sweet Tea" van Buddy Guy is een broeierige, hypnotiserende, vuige en intense bluesplaat. En zo heb ik ze het liefst. Guy is nog een van de levende blueslegendes, en hij levert met "Sweet Tea" anno 2001 wat mij betreft nog een instant klassieker af.

Het geluid op "Sweet Tea" is nog het beste te omschrijven als gruizig. De hele plaat hoor je die vuige sound. Het gitaargeluid is smerig en meeslepend. De ritmes zijn hypnotiserend. Je word meegesleurd in de muziek en het is verslavend. Ik besef me dat je ervan moet houden. Ik hou namelijk ook van mooie heldere, warme en diepe tonen uit een gitaar, maar het gruizige geluid op "Sweet Tea" past perfect bij de muziek die Guy en zijn band hier laat horen.

De albumopener is eigenlijk een beetje een vreemde eend in de bijt. Het is het enige akoestische nummer en valt daarmee eigenlijk uit de toon. Een andere plek op het album was wellicht beter geweest. Aan de andere kant, het is wel direct duidelijk dat we hier te maken hebben met authentieke blues, alleen zal de rest van het album elektrisch klinken.

Guy heeft de perfecte stem voor de blues en zijn gitaarspel vult dit perfect aan. Soms vind ik dat Guy zich wel een laat gaan en dat zijn gitaarspel uitmondt in patserig vertoon. Dat heb ik op "Sweet Tea" helemaal niet. Uiteraard soleert Guy er lustig op los, maar ik vind het nergens overdadig worden. Wat me vooral intrigeert zijn de hypnotiserende repeterende drassige zompige ritmes. Het is alsof ik tot aan mijn knieën in de klei van de Mississippi Delta sta. Het is een dreigend en angstaanjagend gevoel, maar het is zo de blues.

Hoogtepunten zijn "Baby Please Don't Leave Me", "She Got the Devil in Me", "I Gotta Try You Girl" en "It's a Jungle Out There", maar eigenlijk zijn alle tracks raak. "Sweet Tea" is een van de beste platen uit het nieuwe millennium.

woensdag 12 september 2012

The Jimi Hendrix Experience - Electric Ladyland (1968)



"Electric Ladyland" is mijn favoriete studioalbum van Jimi Hendrix en zijn Experience. Op deze plaat is zijn ontwikkeling tot wasdom gekomen. Waar ik op "Are You Experienced?" en "Bold As Love" soms moeite had om me door de experimenteerdrift van Hendrix te worstelen is "Electric Ladyland" van begin tot eind een fantastische luisterervaring.

Jimi Hendrix heeft wellicht wel twee van de mooiste bluessongs op zijn repertoire staan in "Red House" en "Voodoo Chile". Deze laatste is absoluut een van de hoogtepunten van "Electric Ladyland". Overigens vind ik Hendrix het beste als hij de blues speelt en gelukkig hoor ik dat constant terug op "Electric Ladyland". Ook het orgelspel van Steve Winwood is overigens geweldig op "Voodoo Chile".

Hoogtepunten stapelen elkaar op. Jimi Hendrix klinkt vocaal beter dan ooit en zijn zang is op "Electric Ladyland" geen punt van ergernis meer (wat ik soms wel had op zijn vorige studioplaten). Zijn gitaarspel is en blijft fantastisch, maar op "Electric Ladyland" is het mooier dan ooit, gefocust en effectief. Ondanks dat de blues de overhand heeft hoor ik vele stijlen terugkomen op "Electric Ladyland", waaronder rock en funk. Vooral dat laatste is hoorbaar op "Gypsy Eyes". Als Jimi zingt "Well I realized, I've been hypnotized, I love your gypsy eyes" en tegelijkertijd met die funky riff strooit, dan heb ik kippenvel.

"Rainy Day, Dream Away" heeft een ongekend heerlijke groove, zoals Jimi zelf ook verkondigd tijdens het nummer. Het gitaarspel is bluesy en funky tegelijk. "Stil Raining", Still Dreaming" borduurt er heerlijk op voort. En dan komt die cover, de cover van Bob Dylan's "All Along the Watchtower" Dit is een van die weinige uitvoeringen die het origineel overtreft. Sorry Bob, maar Jimi's uitvoering staat op eenzame hoogte. De intro riff grijpt je direct bij je keel en laat je niet meer los. Het afsluitende "Voodoo Child (Slight Return)" is een van de bekendste gitaar riffs allertijden en heeft een heerlijke psychedelische tekst: "Well I'm standing next to a mountain, and I chop it down with the edge of my hand. When I pick up all the pieces and make an island, I might even raise a little sand"

"Electric Ladyland" is een absolute klassieker van een van de beste, zo niet de beste, gitarist allertijden. Deze plaat verveelt nooit, en elke keer als ik "Electric Ladyland" hoor met mijn koptelefoon op, hoor ik weer iets nieuws. "Electric Ladyland" is een plek om telkens weer terug te keren, want deze plaat is niet zomaar een verzameling muziek, maar een belevenis die het gevoel van een fysieke plek oproept. Onweerstaanbaar en verslavend!

zondag 5 augustus 2012

Joe Bonamassa - Black Rock (2010)

Wat is Joe Bonamassa toch productief. Hij presteert het om minimaal een album per jaar uit te brengen, soms meerdere, al dan niet in combinatie met zijn andere projecten als Black Country Communion, of zijn samenwerking met zangeres Beth Hart. En dan tussendoor ook nog touren! Het knapste van dit alles is, dat het totaal niet ten koste gaat van de kwaliteit.  Ook deze "Black Rock" is weer een ijzersterke plaat. Wel moet ik bekennen dat het even duurde, voordat ik dat in zag. In eerste instantie was ik wat teleurgesteld. Ik miste op deze plaat de prachtige slow blues nummers van Joe Bonamassa. 


Voor mij zijn dit de nummer waarop zijn stem en prachtige gitaarspel het mooiste tot uiting komen. Op "Black Rock" kiest Bonamassa over de gehele linie voor de wat meer stevigere approach. Daarom miste ik de rustpunten, al is de Leonard Cohen cover van "Bird on a Wire" heel mooi gedaan. De meeste andere nummers zijn uptempo en rockend, met aan de basis onvervalste blues. 


Het album klinkt wat donkerder, al denk ik dat dit meer productietechnisch is. Het geheel komt daardoor wat harder over. De eerste drie nummers nemen je direct op sleeptouw. Stuwende en energieke bluesrock, waarop Joe met hartelust zijn gitaar laat zingen en scheuren. In het begin vond ik het gebruik van traditionele Griekse instrumenten (het album is in Griekenland opgenomen) overbodig en soms zelfs storend. Nu heb ik dat een stuk minder, al voegt het voor mij persoonlijk aan de beleving van de nummers niet veel toe. 


Het nummer "Night Life" samen met B.B. King is absoluut een hoogtepunt van deze plaat. Het bevat die typische B.B. groove en de heren wisselen onderling smaakvolle blueslicks uit. Ook het Led Zeppelin-achtige "Blue and Evil" met die "Kashmir"-achtige Zep sound is om van te smullen. Wederom puik werk van workaholic Joe Bonamassa. Zulke muzikanten moeten worden gekoesterd. Joe Bonamassa houdt de blues anno nu levend door de traditionele bluestradities te eren en deze te voorzien van zijn eigen hedendaagse interpretatie. Diep respect! 

dinsdag 31 juli 2012

Hubert Sumlin - About Them Shoes (2003)


Hubert Sumlin wordt geboren op 16 november 1931. Sumlin is een bluesgitarist die met name bekend staat om zijn gewrongen scheurende uitbarsting van noten, plotselinge stiltes tussen gitaarpartijen en gedurfde ritmische wisselingen.  Rolling Stone Magazine heeft Hubert Sumlin een plek (43) toebedeeld in de lijst van de honderd beste gitaristen allertijden.


Op achtjarige leeftijd begint Sumlin met gitaarspelen en verhuist op een gegeven moment naar Chicago. In Chicago wordt Sumlin onderdeel van de band van Howlin' Wolf, nadat Howlin' Wolf's eerste gitarist Willie Johnson besloot niet verder te gaan met Wolf. Opvolger Jody Williams wordt vervolgens door Sumlin bijgestaan als tweede gitarist. Nadat Williams in 1955 de band van Howlin' Wolf verlaat wordt Hubert Sumlin de eerste gitarist van Howlin' Wolf tot aan het einde van Wolf's loopbaan. Sumlin is te horen op de legendarische platen "Moanin' in the Moonlight" en "Howlin' Wolf" (ook wel bekend als "The Rocking Chair" album) uit 1959.


Hubert Sumlin heeft altijd in de schaduw gestaan als gitarist van de legendarische Howlin' Wolf. Maar Sumlin verdient meer respect en erkenning. Naast de karakteristieke stem van Howlin' Wolf is het gitaarspel van Sumlin mede verantwoordelijk voor het geluid van Howlin' Wolf en daarmee ook voor het geluid van de blues in de jaren vijftig. "About Them Shoes"is zijn laatste solo album voor zijn dood in 2011. Sumlin waagt hier aan een aantal bluesklassiekers van zowel Howlin' Wolf als van andere componisten als Muddy Waters en Willie Dixon Hij wordt hierbij ondersteund door grote artiesten als Eric Clapton en Keith Richards. Overigens speelde Sumlin de laatste jaren steevast op het Crossroads Festival georganiseerd door Eric Clapton, met als doel geld in te zamelen voor de door Eric Clapton opgerichte Crossroads afkickkliniek voor drugsverslaafden. Het is merkbaar dat Sumlin al aardig op leeftijd is en zijn stem is duidelijk niet de beste. Nu is Sumlin nooit de beste zanger geweest, maar samen met zijn band levert hij wat mij betreft een uitstekend blues album af. Over het gehele album is het gitaarwerk prima in orde en wordt er integer omgegaan met de originele composities. 


Wat dat betreft is een album vol met covers in dit geval zeker geen minpunt. Sterker nog; een song van een ander op een goede manier vertolken verdient zeker zoveel respect als het schrijven van eigen nummers. Heerlijke bluesplaat van een wat mij betreft ondergewaardeerde blueslegende! In 2008 kreeg Sumlin toch algehele erkenning door te worden opgenomen in Blues Foundation Hall of Fame.


Op 4 december 2011 overlijdt Hubert Sumlin op tachtigjarige leeftijd aan de gevolgen van hartfalen. Saillant detail: Mick Jagger en Keith Richards van The Rolling Stones hebben de kosten van Sumlin's uitvaart voor hun rekening genomen. Mooi gebaar!

zondag 29 juli 2012

The Derek Trucks Band - Already Free (2009)

Derek Trucks heeft het muzikantengen in zijn bloed. Zijn oom Butch Trucks is een van oprichters van de legendarische band The Allman Brothers Band. Daarnaast schijnt Derek te zijn vernoemd naar het legendarische album van Eric Clapton onder de naam "Derek and the Dominos". Overigens is Derek Trucks sinds 1999 een volwaardig lid van The Allman Brothers Band. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Derek Trucks staat heden ten dage bekend als een van de beste gitaristen van zijn generatie. Op zijn negende is hij begonnen met gitaarspelen en al op zijn elfde gaf hij zijn eerste betaalde optreden.


In 1996, toen hij 20 jaar werd, richtte hij zijn eigen Derek Trucks Band op. Trucks rekent blueslegende Elmore James en Duane Allman (logisch) tot zijn grootste inspiratiebronnen. Maar luisterend naar zijn gitaarspel hoor ik ook invloeden van John Lee Hooker, Howlin' Wolf, Albert King, Miles Davis, Sun Ra, Charlie Parker, Django Reinhardt, Freddie King en B.B. King.


De muziek van Derek Trucks en zijn band wordt veelal gelinkt aan jammen, Southern rock en jazz. The Derek Trucks Band speelt een spannende mix van blues, soul, jazz, rock en af en toe invloeden uit de oosterse muziek. Trucks is een zogenaamde slidegitarist, waarbij hij met een "bottleneck" over de snaren van zijn Gibson glijdt. Trucks gebruikt speciaal voor hem vervaardigde bottlenecks gemaakt van antieke flessen. Ook gebruikt hij een replica van de bottleneck die ooit door Duane Allman werd gebruikt. Daarnaast gebruikt Trucks bij het spelen van zijn gitaar geen plectrum, hij speelt uitsluitend met zijn vingers.


Dan nu de plaat "Already Free" uit 2009. Wat is dit een geweldig album! Slidegitarist Derek Trucks bewijst zijn absolute klasse en mag zich wat mij betreft de enige echte opvolger noemen van Duane Allman, al moet wel gezegd worden dat Trucks absoluut een eigen stijl heeft. Dit album is een aanstekelijke mix geworden van blues, rock en een vleugje soul. Dit laatste is vooral toe te wijzen aan de geweldige vocalist die met zijn stem een lekker soulrandje toevoegt aan de nummers. Trucks laat horen dat hij diverse stijlen kan combineren, en schuwt het niet om af en toe lekker buiten de lijntjes te kleuren. Sterke nummers en goede muzikanten maken het plaatje compleet. Ook vrouwlief Susan Tedeschi (met wie hij nu de geweldige Tedeschi Trucks Band vormt) zingt een nummertje mee. Het is al met al een warm album geworden, mooie instrumentatie, vooral in de nummers waarbij het voortronkende orgeltje het gitaarspel van Trucks versterkt. Klasse plaat, klasse gitarist, klasse band!

maandag 9 juli 2012

Concertverslag North Sea Jazz 2012



In 2011 heb ik voor het eerst North Sea Jazz bezocht. Dat is mij dermate goed bevallen dat ik ook in 2012 weer drie dagen lang ga genieten van jazz is de breedste zin van het woord. Op North Sea Jazz is het namelijk lang niet alleen jazz wat de klok slaat. Ook invloeden uit blues, soul, hip-hop, funk en disco passeren de revue, en dit maakt North Sea Jazz tot een van de meest gevarieerde festivals in Nederland. 


Voor wie North Sea Jazz niet kent: over verschillende locaties verspreid over sportpaleis Ahoy en het aangrenzende conferentiecentrum treden nationale en internationale artiesten op. De diverse zalen zijn vernoemd naar rivieren. Zo heb je de Amazon, Hudson, Nile, Maas, Congo, Mississippi, etc. Het programma is overvol en de optredens vinden in overlap plaats. Dit betekent dat je helaas niet alles in zijn geheel kunt zien en dus een keuze moet maken. Hieronder daarom een korte impressie van de persoonlijke hoogtepunten per dag.

Dag 1: vrijdag 6 juli
Na aankomst heb ik eerst genoten van een maaltijd. In tegenstelling tot de meeste grote festivals beperkt het assortiment van North Sea Jazz zich niet tot junkfood en kun je kiezen voor uiteenlopende gevarieerde maaltijden. Een prima begin! Rond 17:45 trapt John Hiatt and the Combo af in de Nile. John Hiatt is zo'n artiest die we allemaal wel kennen en is het meest bekend van de wereldhit "Have a Little Faith in Me" (die hij overigens niet speelde). Maar luisterend en kijkend naar deze vakman besef je dat Hiatt meer bekende nummers heeft geschreven dan dat je in eerste instantie beseft. Het is daarom enerzijds een feest der herkenning en anderzijds komen er een aantal smakelijke verrassingen voorbij. Het eerste herkenningspunt is het nummer "Tennessee Plates" die ik vooral ken van de samenwerking tussen Hiatt en Joe Bonamassa op laatstgenoemde plaat "Dust Bowl". Het origineel van Hiatt klinkt toch anders en is meer country georiënteerd. Een ander hoogtepunt is het broeierige en emotionele relaas "Down Around my Place" dat verhaalt over de overstromingen in Nashville enkele jaren geleden. Het is doodstil in de zaal als Hiatt zijn schorre, doorleefde maar o zo treffende, diepe en warme stem over de menigte uitgiet. Kippenvel! De uitsmijter en het finalenummer was van absolute klasse. Het nummer "Riding with the King" schreef Hiatt al 28 jaar geleden en is toen iedereen ontgaan. Echter het nummer werd in het begin van het millennium opgenomen door Eric Clapton en B.B. King en kreeg toen bekendheid. De uitvoering die Hiatt en zijn band hier tentoonspreidt was werkelijk fenomenaal. Eigenlijk representeert dit nummer de sound van Hiatt: zompige rock met invloeden uit de blues en country. Een geweldige opening van de eerste avond!

Van Morrison sla ik over. Ik ben daar niet zo weg van. Het overbekende "Brown-eyed Girl" is nog wel aardig, maar als ik bijvoorbeeld naar zijn plaat "Astral Weeks" luister word ik direct depressief. Achteraf een goede keuze blijkt, want Van Morrison had veel problemen met het zaalgeluid en zijn instrumenten. Nee, ik kies voor soulbelofte Michael Kiwanuka. Zijn plaat "Home Again" is een van de verrassingen van 2012. Kiwanuka en zijn band spelen in de Maas. Aangezien dit de grootste zaal is had ik even mijn twijfels of zijn intieme soul-muziek hierin zou passen. Maar wonderwel weet Kiwanuka de intimiteit van zijn liedjes over te brengen in deze ambiance. Zijn stem is warm en heel diep. Vergelijkingen met Bill Withers en Marvin Gaye zijn al snel gemaakt. Waar zijn liedjes op de plaat ingetogen en sober klinken, zijn de liveuitvoeringen met zijn fantastische band een stuk voller van geluid. Het tempo ligt ook iets hoger en dat komt het optreden ook ten goede. Ik geniet van dit optreden en ik voorspel een grote toekomst voor deze jongen. Het afsluitende nummer is een moddervette funkexplosie. Heerlijke show!

Caro Emerald heb ik al meerdere malen live gezien. Hoewel ze een uitstekende band heeft en een prima optreden kan neerzetten kies ik voor een ander optreden. Ik wil het liefst artiesten zien die ik nog niet eerder heb mogen aanschouwen. Ik ga voor Trombone Shorty & Orleans Avenue. Dit bonte gezelschap uit New Orleans stond in 2011 ook al op North Sea Jazz. Toen heb ik ze niet gezien, want ik koos toen voor Tedeschi Trucks Band om te bekijken. De reputatie van Trombone Shorty snelde zich vooruit want ik hoorde dat het een spetterend en energiek optreden was. Nou ook op North Sea Jazz 2012 maakt hij dat volledig waar. De opening is een beetje verwarrend. De band komt zonder Trombone Shorty het podium op en zet de intro van het eerste nummer in. Tot mijn verbazing hoor ik de gitarist een riff produceren die nog het meest lijkt op het gitaarwerk van Slash in zijn beste tijd. Ik had een totaal andere verwachting, maar als vervolgens de blazers, de drums en percussie en Shorty zelf de Trombone hanteert ontstaat er een energieke, dampende en stampende mix van rock en funk gestoeld uit de beste tradities uit New Orleans. De volledige Maas gaat uit zijn dak en Shorty is naast een fantastische muzikant ook een begenadigd showman en wimpelt het publiek met het grootste gemak om zijn vingers. Erg vermakelijk om te zien. Dat Shorty ook zijn klassiekers kent blijkt uit een fantastische uitvoering van de Ray Charles evergreen "I Got a Woman". Een minutenlange funkexplosie. In het afsluitende nummer ontstaat het meest memorabele moment van de avond. Tijdens het nummer (ja tijdens) wisselen alle muzikanten van instrument. Shorty verruilt zijn trombone voor de drums, de drummer hanteert de gitaar, de gitarist hanteert de saxofoon , de saxofonist pakt de bas, de de bassist speelt de trompet en de tweede saxofonist bespeelt de trombone. Op deze verrassende maar fantastische wijze sluiten Trombone Shorty en zijn Orleans Avenue de show af. Memorabel!

Op naar de Congo voor Spectrum Road. Dit is een super formatie bestaande uit Jack Bruce (zang/bas, van Cream), Cindy Blackman Santana (drums en vrouw van Carlos Santana), Vernon Reid (zang/gitaar, van Living Colour) en John Medeski (toetsen). Deze band produceert een geluid dat nog het beste valt te omschrijven als een fusion tussen rock, jazz en psychedelica. Eerlijk gezegd moet ik toegeven dat het nogal een overrompelend begin was en dat het best moeilijk was om naar te kijken en te luisteren. Spectrum Road produceert moeilijke complexe muziek met tegendraadse ritmes. Maar naar verloop van tijd begint het op me in te werken. Het baswerk van Bruce is stuwend, funky en groovend. Cindy Blackman Santana gaat tekeer op het drumstel alsof haar leven er vanaf hangt. Gitarist Vernon Reid speelt furieus, snel maar uiterst smaakvol. Tenslotte maakt John Medeski het geluidsplaatje compleet met zijn psychedelische klanken uit de orgel. Ik zou niet snel een plaat van Spectrum Road kopen, maar gezien de techniek, vakmanschap en spelplezier van het gezelschap was het een uiterst genietbaar en indrukwekkend schouwspel.

Tot zover een impressie van de eerste dag . Op naar dag twee met in ieder geval Heritage Blues Orchestra, Taj Mahal en Robert Cray.

Dag 2: zaterdag 7 juli
De zaterdag is de dag van de blues, althans voor mij. Als ik het parkeerterrein van Ahoy op kom rijden hoor ik al klanken van de Heritage Blues Orchestra tijdens het soundchecken. Dit belooft veel goeds. Om 17:15 trapt de band dan ook af in de Congo. Opener is het a capella gezongen "Oh Hannah" van hun debuutplaat "And Still I Rise" . Een bloedstollend en even zo gewaagd begin van de show. De Heritage Blues Orchestra wordt aangevoerd door vader en dochter Sims en zanger/gitarist Junior Mack. De band is verder aangevuld met een drummer, vier blazers en een fantastische mondharmonicaspeler. De sound van de band is zoals ze het zelf omschrijven 'authentic blues mixed with post modern jazz'. Een erg treffende omschrijving wat mij betreft. Dit blues orkest brengt een rijk pakket aan traditionals, gospel, work songs, slow blues en een aantal bluesklassiekers, waarbij zangeres Chaney Sims vaak de hoofdrol opeist. Met name in het ijzingwekkende "St. James Infirmary" wordt ze begeleidt door haar vader op de piano en krijgt ze de tent muisstil. Naast deze rustpunten zijn er voldoende momenten om flink de pan uit te swingen. De drummer krijgt alle ruimte om te excelleren en de blazers zorgen voor een soulvolle, warme en jazzy invalshoek. In deze nummers grijpt de mondharmonicaspeler zijn kans om zijn vakmanschap te tonen. Hoogtepunt is wat mij betreft het nummer "Hard Times" wat begint als een slow blues dat verhaalt over de moeilijke tijden van de hedendaagse maatschappij,dat vervolgens terug valt op een mooi jazzy rustig instrumentaal intermezzo van de blazers, om uiteindelijk te ontpoppen tot een stuwende en groovende vibe die laat horen dat er altijd hoop is, ondanks deze "Hard Times". Heritage Blues Orchestra zorgt voor een fantastische opener van de tweede dag en is wat mij betreft al een van de hoogtepunten van het festival.

Het is inmiddels half zeven en tijd voor wat te eten en te drinken. Met pizza en al begeef ik me weer terug naar de Congo voor Taj Mahal. Dit is onvervalste authentieke blues, blues uit de de Delta, uit Mississippi. Waar Heritage Blues Orchestra nog doorspekt is met allerlei andere invloeden is Taj Mahal al veertig jaar een van de laatste levende vaandeldragers van de echte blues. Taj Mahal is energiek en kwiek ondanks zijn leeftijd. Hij staat en swingt de gehele show en speelt fantastisch gitaar, afwisselend elektrisch en akoestisch en hanteert zo af en toe ook nog de banjo en de toetsen. De drummer en bassist vormen een solide groovende en soms funky basis voor de geweldige blues van Taj Mahal. Deze grootheid bespeelt het publiek met het grootste gemak en laat horen waar de blues echt over gaat. Blues is niet makkelijk, het gaat over lijden, hartzeer, pijn, liefde, sex, hoop, eenzaamheid, etc. Taj Mahal dringt door tot iedereen in de tent. Hij speelt de gitaar alsof hij de liefde bedrijft, soms lief en zacht, de andere keer hard en ruig (als je hebt gezien hoe Taj Mahal tegen de achterkant van zijn gitaar slaat ;-) dan weet je wat ik bedoel). De man staat te zweten als een otter, zijn kleren doordrenkt en zijn gitaren nat van het zweet. Taj Mahal laat zien dat de blues muziek is voor en door "the working man". Taj Mahal is het levende bewijs van de blues hier op North Sea Jazz. Kippenvel van begin tot eind!

Deze editie ook een opvallende gast op North Sea Jazz. De meeste mensen kennen Hugh Laurie als Dr. House uit de gelijknamige televisieserie. Wat veel mensen niet weten is dat Laurie al ruim dertig jaar muzikant is. Recent bracht de beste man een plaat uit met onvervalste bluesmuziek gebaseerd op het zuiden van de Verenigde Staten. Laurie heeft een verzameling uiterst bekwame muzikanten om zich heen verzameld die de muziek precies begrijpen. Op geïnspireerde wijze brengt Laurie en zijn band een doorkijk in de muziekgeschiedenis van Amerika. De arrangementen zijn origineel en zijn niet zomaar kopieën van de oorspronkelijke versies. De gitarist en drummer steken erboven uit met hun beleving en intense gedreven spel. Toch knaagt het een beetje bij me. Laurie kiest geen makkelijke muziek, het zijn geen luchtige onderwerpen die hij met zijn band aansnijdt. Daarom komt het op mij wat ongemakkelijk over als hij tussen de nummers door de lolbroek probeert uit te hangen. Hij krijgt daarmee het publiek op zijn hand, maar ik vind het in de context van zijn gespeelde muziek niet gepast en relevant. Ondanks deze kleine smet ben ik positief verrast door Hugh Laurie. Ik zal nu zeker met een andere blik naar House kijken. Zeer vermakelijk optreden.

Wachtend op de Robert Cray Band pak ik nog bijna een half uurtje George Benson mee. Weer zo'n legende op het podium. Deze man heeft ontelbare Grammy awards op zijn naam staan. Benson en zijn stuwende en energieke band brengt een broeierige mix van jazz, funk en soul. Het gitaarspel van Benson is puntig en fel, maar tegelijkertijd onweerstaanbaar swingend. De Nile gaat helemaal uit zijn dak.

Laatste stop van vandaag is de Robert Cray Band. Cray is een van de beste bluesgitaristen van zijn generatie. Hij combineert blues en soul op smaakvolle wijze. Het bekends is hij met het nummer "Right Next Door to Me (Strong Persuader)", maar Cray is een echte bluesman, althans gedeeltelijk zo zal blijken.  Gedurende de nummers valt me op dat Cray en zijn band in de coupletten en de refreinen vooral funk en soul spelen, en zodra Cray zijn gitaarsolo's inzet hij met het grootste gemak switch naar onvervalste blues met een scheutje rock. De nummers blijven hierdoor afwisselend, maar toch een tikje voorspelbaar naar verloop van tijd. De band speelt zo strak, bijna perfect, dat de verrassing er na een tijdje wel af is. Dit doet niets af aan het fantastische gitaarspel van Robert Cray die zijn vingers met het grootste gemak over zijn Fender gitaar laat glijden en daarmee de mooiste en prachtigste warme donkere bluestonen uit zijn gitaar tovert. Als ik zo kon spelen, stopte ik direct met werken en zou ik mijn eigen Fender permanent om mijn schouder laten hangen. Waardige afsluiter van een met blues doorspekte tweede dag van North Sea Jazz.

Nog een dag te gaan met in ieder geval voor mij de Miles Davis tribute band Miles Smiles met onder andere gitarist Robben Ford. Daarnaast een akoestische show van de onnavolgbare Joe Bonamassa, waar ik me erg op verheug.

Dag 3: zondag 8 juli
Zo dit is alweer de laatste dag van het North Sea Jazz Festival. Ik heb besloten het kort te houden. Twee dagen doorhalen tot in de nacht begint zijn tol te eisen (wat klink ik toch oud). Om 16:00 trapt in de Nile de gelegenheidsformatie Miles Smiles af. Miles Smiles is een eerbetoon aan legende en grootheid Miles Davis. Alle muzikanten op het podium hebben in het verleden samengewerkt met Miles Davis en zijn dus in staat om het publiek onder te dompelen in de erfenis van Davis. Opmerkelijk is dat de band aan de aftrap niet direct compleet is, de trompettist en bassist staan vast in het verkeer. Schema is schema dus er moet worden begonnen. Geen probleem voor deze doorgewinterde muzikanten. De baspartijen worden net zo makkelijk overgenomen door de organist die met zijn voetpedalen de baslijnen verzorgt. De saxofonist neemt daarnaast de trompetpartijen over, dus geen vuiltje aan de lucht. In het bijzonder ben ik geïnteresseerd in gitarist Robben Ford. Ik ben al jaren fan van deze man en zijn album "Blue Moon" is een van mijn favoriete platen waar Ford een warme fusion laat horen tussen blues en jazz. Ook in Miles Smiles speelt Robben Ford uiterst smaakvol en is de basis voor het jazzy en funky geluid van deze formatie. Met het grootste gemak laat Ford blues, jazz en funk geluiden uit zijn vintage Fender Telecaster horen. Ongelofelijk mooi. Ik heb gebiologeerd staan kijken naar de techniek en beleving van deze grootheid. Dit doet niets af aan de rest van de band, maar Ford steelt wat mij betreft de show.

Na te hebben genoten van een heerlijke Thaise kipschotel begeef ik me naar de Amazon voor een akoestisch concert van Joe Bonamassa, ook al zo'n held van me. Bonamassa is omringt met tien (!) akoestische gitaren en speelt compleet opnieuw gearrangeerde nummers uit zijn toch al uitgebreide oeuvre. Af en toe speelt Bonamassa een instrumentaal nummer waarop hij zijn fenomenale techniek (o.a. "Woke Up Dreaming") en beleving laat zien en horen. Joe Bonamassa is omringt door een groepje markante muzikanten die een zeer uitgebreid palet aan (vreemde) instrumenten bespeelt; viool, mandoline, banjo, pomporgel, accordeon, piano, wasbord, conga's, harp, drumbox, en allerlei opmerkelijke percussie-instrumenten als kettingen (gebruikt in het broeierige "John Henry", waarbij de kettingen sprekend de geketende John Henry moet voorstellen) en lege flesjes met grind. Dit alles smelt samen tot een authentieke folk blues sfeer. In de toegift speelt Bonamassa een tranentrekkende versie van "Sloe Gin", waarbij het zo stil is in de grote zaal dat je een spelt kunt horen vallen. Deze akoestische performance is wat mij betreft het toppunt van intensiteit en beleving en overtreft misschien wel zijn doorgaans elektrische optredens. Joe Bonamassa is op zijn leeftijd met recht al een grootheid!

Het zit erop. Drie dagen lang North Sea Jazz. Voor elke liefhebber van jazz, blues, soul, funk en rootsmuziek in het algemeen is North Sea Jazz "the place to be". Voor de echte fijnproever dus. Op naar volgend jaar! 

donderdag 28 juni 2012

The Kenny Wayne Shepherd Band - How I Go (2011)

Kenny Wayne Shepherd is een bijzonder goede gitarist en dat bewijst hij op dit album. Opnieuw maakt hij gebruik van zanger Noah Hunt en dit blijkt een uitstekende combinatie. Wie van stevig gitaarwerk houdt, zowel gericht op blues en rock komt met dit album zeker aan zijn/haar trekken. 


Shepherd waagt zich op deze plaat ook aan enkele covers, waaronder "Yer Blues" van The Beatles en "Oh, Pretty Woman" die natuurlijk al door meerdere artiesten is gecovered. Voor beide nummers geldt dat hij redelijk dicht in de buurt van het orgineel is gebleven, los van het feit dat de gitaren uiteraard prominent aanwezig zijn. 


Beide nummers doen daardoor steviger aan dan de versies van respectievelijk The Beatles en bijvoorbeeld Albert King. Met name in "Oh Pretty Woman" trekt hij de gitaar trucendoos vol open met een funky versie met veel gebruik van zijn wah-wah pedaal. Het swingt behoorlijk, maar voegt niet veel toe aan het origineel, anders dat het genieten is van Shepherd's vakmanschap met zes snaren. Wel is het leuk om weer eens een andere stevige versie van dit nummer te horen dan die van wijlen Gary Moore.

Persoonlijk krijg ik het gevoel dat Shepherd moeilijk een keuze kan maken tussen blues, rock (en misschien zelfs pop). Het is hierdoor wel een divers album geworden, maar is daardoor ook niet echt consistent. Dit maakt "How I Go" geen slechte of matige plaat, het is een zeer genietbare plaat geworden dat kwalitatief boven het maaiveld uitsteekt. Voor mij bewijst Shepherd zijn klasse als hij wat meer gas terugneemt, of zich meer richt op de blues. Op die momenten laat hij zijn Fender huilen en laat hij zijn klasse horen en bewijst hij dat hij de blues begrijpt. Goede voorbeelden hiervan zijn "Dark Side of Love", "Heat of the Sun", en wat mij betreft het hoogtepunt van de plaat "Backwater Blues". Het intro van het nummer doet authentiek aan, zoals delta blues hoort te zijn. Daarna ontpopt het nummer zich in een voortstuwende bluesrocker. Kortom: puike plaat van een uitstekende gitarist.