zondag 18 augustus 2013

Tedeschi Trucks Band - Made Up Mind (2013)


Eindelijk is hij er: het tweede studioalbum van de Tedeschi Trucks Band. Dit is een van de releases waar ik lange tijd naar heb uitgekeken, zeker gezien het zeer goede debuut "Revelator" uit 2011. De band klinkt meer als een eenheid in vergelijking met het debuutalbum. Dat is op zichzelf knap, want Tedeschi Trucks band is een 10(!)-koppige formatie. De spil van de band bestaat uiteraard uit Susan Tedeschi en Derek Trucks. Naast een eenheid in deze band zijn Susan en Derek ook nog eens echtgenoten. Je doet de rest van de band veel teveel tekort door te stellen dat deze band uitsluitend een vehikel is van Tedeschi en Trucks. Daarvoor zijn de muzikanten veel te goed en te zorgvuldig uitgekozen. Voor de volledigheid geef ik de samenstelling van de band, juist om het volle geluid van de band te illustreren.

Susan Tedeschi: zang & rhythm gitaar;
Derek Trucks: gitaar;
Kofi Burbridge: keyboards & fluit;
Tyler Greenwell: drums & percussie;
J.J. Johnson: drums & percussie;
Mike Mattison: zang;
Mark Rivers: zang;
Kebbi Williams: saxofoon;
Maurice Brown: trompet;
Saunders Sermons: trombone.

Na de release van hun debuutalbum heeft de band uitgebreid getoerd. Dat heeft zeker bijgedragen aan de strakke eenheid op het tweede album "Made Up Mind". Ik heb Tedeschi Trucks Band zelf live gezien op het North Sea Jazz Festival in 2011 en ik vond het een van de absolute hoogtepunten. Ik kan daarom ook het fantastische livealbum "Everybody's Talkin'" aanraden om een indruk te krijgen van het livegeluid van deze geweldige band.

"Made Up Mind" begint met de stuwende groovende titeltrack. Susan Tedeschi laat direct horen waarom ze een van mijn favoriete zangeressen is. Ze heeft een warme stem, maar met een lekker rauw randje. Daarnaast zweven haar zanglijnen prachtig over de melodieën van de liedjes. Bij de eerste gitaarsolo is ook direct het karakteristieke gitaargeluid van Derek Trucks uit duizenden herkenbaar. Zijn slide spel behoort tot de beste van zijn generatie en ik hou ontzettend van de zwaar aangezette gain die fungeert als intermezzo's tussen zijn slides.

Op de tweede track "Do I Look Worried" is voor het eerst het echt volle bandgeluid goed te horen. De toevoeging van toetsen en blaasinstrumenten zorgt voor een warm rootsy geluid. Zoals je hebt kunnen lezen bestaat Tedeschi Trucks Band uit twee drummers. In de mix is het drumgeluid van beide heren goed te onderscheiden door de drums van Tyler Greenwell te laten horen op de linker speaker en de drums van J.J. Johnson op de rechter.

Op "Misunderstood" klinkt Tedeschi Trucks band heerlijk funky. De rhythm gitaar van Susan Tedeschi legt de basis voor dit heerlijke nummer. Tedeschi is naast een fantastische zangeres ook gewoon een erg goede gitariste. Dat bewees ze al eens op haar soloalbums. Ondanks dat manlief Derek de lead gitaar voor zijn rekening neemt, mogen we het ritmische gitaarspel van Tedeschi niet vergeten. Ze plaveit de weg voor Trucks om te schitteren op gitaar, maar dat doet niets af aan haar kwaliteiten op de gitaar. Op "Misunderstood" horen we ook de geweldige samenzang tussen Susan, Mike Mattison en Mark Rivers. Dit volle warme zanggeluid is een belangrijk element in het totaalgeluid van de band. Diezelfde samenzang komt overigens ook mooi tot uiting op het nummer "Part of Me". De warme funky Hammond B3 orgel maakt "Misunderstood" compleet.

Op "Whiskey Legs" gaan de registers vol op. Susan op de funky rhythm gitaar en Derek op de groovende bluesy lead gitaar. Kippenvel bij de eerste noten. Op het moment dat de rauwe stem van Susan wordt ingezet staan de haren recht op mijn armen. Ook hier weer de heerlijke B3 Hammond orgel dat heerlijk ronkt op de achtergrond. Susan en Derek vechten zelfs een ouderwets gitaarduel uit op "Whiskey Legs". Het verschil in klankkleur is overduidelijk, maar het vult elkaar prachtig aan. Voor de kenners: de Fender van Tedeschi en de Gibson van Trucks zorgen voor een prachtig geheel.

Ook gaat geregeld het tempo wat naar beneden en is er ruimte voor meer rootsy americana-achtige liedjes als "Idle Wind", "It's So Heavy", "Sweet and Low" en "Calling Out To You". Op deze liedjes staat vooral de stem van Tedeschi centraal. Haar prachtige stem verpakt in goede herkenbare teksten. Het gitaarspel van Trucks op deze liedjes zijn vooral erg bluesy. Langzaam, af en toe een beetje dreigend en donker, maar ontzettend gloedvol en warm. "All That I Need" is een uptempo liedje dat heerlijk soulvol klinkt. Een schitterend refrein dat direct in je hoofd gaat zitten en je niet meer loslaat. "The Storm" stookt het vuurtje nog een keertje heerlijk op en is gebaseerd op een lekkere riff. Het nummer heeft een aantal mooie tempowisselingen. Vooral de gitaarsolo's zijn aan tandje lager in snelheid en klinken daardoor nog intenser. Eigenlijk komen in "The Storm" alle facetten van Tedeschi Trucks band aan de orde: roots, funk, soul en blues.

"Made Up Mind" is een prachtig vervolg op het al zeer sterke debuut. Gevoelsmatig vind ik "Made Up Mind" iets sterker. Vooral vanwege de hechtheid van de band. Waar debuutplaat "Revelator" vooral sympathiek klonk, fris en waar het spelplezier vanaf spatte, is "Made Up Mind" een album waarop Tedeschi Trucks Band zijn gegroeid. Nog steeds het spelplezier, maar nu als volmaakte eenheid, een smeltkroes van muziekstijlen, niet in een hokje te plaatsen en vooral heel erg lekker. Tedeschi Trucks Band" heeft met "Made Up Mind" een album afgeleverd dat bewijst dat ook anno 2013, muziek diep geworteld in de Amerikaanse muziekgeschiedenis nog het volste bestaansrecht heeft!

dinsdag 13 augustus 2013

Een handvol releases uit 2013, deel 2


Robben Ford is uitermate veelzijdige gitarist. Hij beheerst bijna elk genre, maar excelleert met name in de blues, jazz, rock en funk. Ford heeft al vaker verklaard dat de blues de basis is voor al zijn muziek. Op "Bringing It Back Home" keert Robben Ford terug naar die basis. Maar pas op: schijn bedriegt, want op deze plaat beperkt Ford zich niet uitsluitend tot de blues. De basis is ontegenzeggelijk de blues, maar de invloeden uit met name de jazz en funk zijn overduidelijk aanwezig. De plaat is dan ook behoorlijk ingetogen. Ford houdt het tempo laag, maar juist daardoor is zijn gitaarspel nog prominenter aanwezig. Robben Ford perst de mooiste zuiverste, warme, en smaakvolle tonen uit zijn gitaar. Nergens klinkt het clichématig en altijd bijzonder gloedvol. De interactie met de toetsen/orgel op deze plaat is overigens fenomenaal. In het instrumentale "On that Morning" is dat prachtig hoorbaar. Maar ook nummers als "Everything I Do Gonna Be Funky", "Birds Nest Bound", "Fair Child" en het afsluitende "Fool's Paradise" zijn prachtig. Verwacht op "Bringing It Back Home" dus geen vlammende rauwe blues vol felle gitaarsolo's. Nee dit is warme blues, intens, indringend, meeslepend, jazzy, bij tijd en wijlen een beetje funky, maar vooral heel erg mooi!


The Delta Saints lieten op hun gelijknamige debuut horen dat ook de jonge generatie wordt gegrepen door de blues. Op hun tweede plaat "Death Letter Jubilee" geven ze hun geluid meer een eigen smoel. De blues van The Delta Saints heeft een constante groove, het swingt de pannen van het dak. Het tempo op "Death Letter Jubilee" grotendeels hoog, opgezweept door de harmonica. Soms gaat het tempo ogenschijnlijk wat omlaag, maar onderhuids straalt elk nummer een ongekende energie, waardoor je in een roes blijft. In het midden van de plaat is er tactisch een rustpuntje ingebouwd in de vorm van "Out to Sea". Je kunt even op adem te komen, om vervolgens weer meegesleurd te worden in de sneltrain die "Death Letter Jubilee" heet. Een van mijn favoriete nummers op deze plaat is "Drink it Slow". Naast de blues hoor ik een vette funk in dit nummer. Met "Death Letter Jubilee" zetten The Delta Saints de volgende stap in hun ontwikkeling en misschien, heel misschien, definiëren ze met hun sound wel de blues anno 2013.


Op ieder album na de "Allennig" serie schuift het geluid van Daniel Lohues een klein beetje op. Het zijn slechts subtiele veranderingen, maar wel zodanig dat elke plaat weer een andere beleving is. Het grote verschil op "Ericana" ten opzichte van bijvoorbeeld voorgangers "Hout Moet" en "Gunder" is dat geluid weer iets voller is, meer een bandgeluid zo te zeggen, en het allerbelangrijkste: de terugkeer van de elektrische gitaar! Niet dat het nu direct een stevige rockplaat is geworden, maar de warme elektrische tonen zorgen voor kleine maar overduidelijke nuances in het totaalgeluid. Soms hoor ik zelfs weer wat flarden van de bluesy Daniel Lohues. En dat bevalt me uitermate goed moet ik zeggen. Tekstueel is het van het niveau dat we van Lohues inmiddels wel gewend zijn. Mooi, originele uit het leven gegrepen teksten in de Drentse taal (ja ik noem het bewust een taal, wat de puristen daar ook van vinden). Mijn van oorsprong Drentse hart gaat harder kloppen als ik hoor hoe Lohues alledaagse, humoristische, maar soms ook pijnlijke onderwerpen zo effectief en treffend kan verwoorden. Voor mij is Lohues een persoonlijke held en staat hij in Nederland op eenzame hoogte. "Ericana" is een prachtplaat en misschien wel mijn favoriete plaat van deze Drentse alleskunner. 


De samenwerking tussen mondharmonicaspeler Charlie Musselwhite en Ben Harper levert gewoon een prima bluesplaat op. "Get Up!" combineert de talenten van beide muzikanten tot een energieke plaat vol met blues en een vleugje rock. Het tempo is gevarieerd, de ene keer langzaam, waarbij de mondharmonica van Musselwhite een mooie warme klank heeft. De andere keer wat steviger, rockend, en dan neemt de gitaar van Harper het stokje over. Het gitaarspel van Harper is overigens afwisselend genoeg om gedurende "Get Up! spannend te blijven. Vooral op de lapsteel excelleert hij. De zang van Harper komt het beste tot zijn recht in de wat langzamere nummers. In de uptempo nummers heeft hij de neiging om zichzelf te overschreeuwen. Overigens wordt dat nergens echt storend. Dit is slechts een klein smetje, want "Get Up!" is gewoon een goede plaat! 
Luisterend naar "Old Sock" van Eric Clapton moet ik al snel vaststellen dat Clapton wederom een prima plaat heeft afgeleverd. Zijn vorige plaat, "Clapton" kreeg veel kritiek. Het zou te gezapig, terughoudend klinken en weinig vlammend zijn. Ik vind "Clapton" gewoon een goede plaat, waarop Eric Clapton kiest voor een meer jazzy insteek met inhoudend, maar daarom niet minder indrukwekkend, gitaarspel. Op "Old Sock" wordt die lijn doorgezet, al is de insteek nu niet primair jazz, maar neigt het bij tijd en wijlen naar reggae. Clapton steekt zijn liefde voor dit genre niet onder stoelen of banken en dat is ook de reden dat "Old Sock" zomers en positief aandoet. Ook voor deze plaat geldt dat er geen gierende gitaarsolo's zijn te horen, maar dat het gitaarspel ondersteunend is aan het liedje. Maar als je goed luistert komt er heel smaakvol gitaarspel voorbij en her en der een prachtige, maar ingetogen solo. "Old Sock" bevat bijna allemaal covers, met uitzondering van twee nieuwe composities. Ook dat gegeven stoort me nergens. Clapton en zijn groep aan muzikanten geven er een uiterst integere invulling aan, maar toch is het een onmiskenbaar Clapton geluid wat ik hier hoor. Vooral de Gary Moore cover van "Still Got the Blues" vind ik prachtig, met inderdaad een hele mooie gitaarsolo. "Old Sock" vind ik wederom een prima plaat van deze veteraan. Ik ben de eerste die zal toegeven dat ik Clapton nog eens graag een scheurende bluesplaat hoor maken, maar deze ingeslagen weg bevalt me ook prima.







zaterdag 3 augustus 2013

Een handvol releases uit 2013

Devon Allman, zoon van Gregg Allman en neefje van Duane Allman, heeft de muziek in zijn genen zo te zeggen. Dat de muziek op "Turquoise" je doet denken aan de muziek van Allman Brothers is dan ook niet zo gek. De Southern rock waart over het gehele album. Toch vind ik dat niet het overheersende geluid. Over die Southern rock hoor ik toch vooral soul en blues. Op "Turquoise" staan de liedjes centraal. Op "Turquoise" gaat het niet zozeer om het rocken, maar om het brengen van de boodschap van zijn liedjes. Zoals hier al werd aangegeven krijg je regelmatig een singer/songwriter gevoel bij "Turquoise". Hoogtepunt vind ik overigens het prachtige intense "Strategy". Ook de samenzang op het afsluitende "Turn Off the World" is hemels mooi. Maar eigenlijk is dit hele album gewoon goed. De opener "When I Left Home" (met Luther Dickinson op slidegitaar) zet wat dat betreft direct de juiste toon. Devon Allman doet met "Turquoise" zijn familienaam met verve eer aan en is er eentje om in de gaten te houden wat mij betreft.


Net als op "Let Them Talk" put Hugh Laurie op "Didn't it Rain" weer diep uit de traditionele rootsmuziek van de Verenigde Staten. Wederom levert dat een smaakvolle selectie liedjes op die sfeervol en uiterst authentiek worden gebracht. Wat wil je ook met zo'n band om je heen. Het stemgeluid van Laurie vind ik uiterst prettig. Ik begrijp dan ook niet zo goed waarom hij zoveel vocalen door anderen laat doen. Die zijn niet per definitie beter als de zijne. Kwestie van smaak zal ik maar zeggen. "Didn't it Rain" neigt in mijn beleving iets meer naar soul en jazz. De blues was op "Let Them Talk" prominenter aanwezig. Ook dat is geen ramp, want uiteindelijk is "Didn't It Rain" gewoon een prima album.


De stem van Patty Griffin heb ik altijd intrigerend gevonden. Op "American Kid" vallen voor mij de puzzelstukjes in elkaar. Naast de stem van Griffin komt dit met name door het fantastische America, roots, folk en country geluid. Zeker ook omdat een groot deel van die muzikale omlijsting afkomstig is van de gebroeders Cody en Luther Dickinson (van North Mississippi Allstars en vele andere projecten). Gevoelsmatig is dit de context waarbinnen de stem van Griffin het beste tot haar recht komt. Ik ben direct gegrepen door de zanglijnen op "Go Wherever You Wanna Go". Maar ook "Wild Old Dog" is hemels mooi. "American Kid" is een eerbetoon aan haar vader en het is daardoor een behoorlijk emotionele plaat geworden. Maar wel eentje om in te lijsten als je het mij vraagt. Manlief Robert Plant zingt ook nog even mee en dat maakt een liedje als "Highway Song" net even wat mooier. "American Kid" is wat mij betreft het voorlopige hoogtepunt in het oeuvre van de eigenzinnige Patty Griffin. Prachtig album!


Popa Chubby, aka Ted Horowitz, speelt doorgaans spierballen bluesrock van het soort dik hout zaagt men planken. Op "Universal Breakdown Blues" blijft Horowitz behoorlijk dicht bij de blues en heeft hij mijn inziens nog nooit zo authentiek geklonken. Natuurlijk gooit Popa Chubby er een flink rocksausje overheen, maar in mijn ogen heeft Popa Chubby nog nooit zo bluesy geklonken. De liedjes zijn niet van een tekstueel hoog niveau, maar dat hoeft ook niet, want het klinkt geweldig en het gitaarspel van Horowitz is om je vingers bij af te likken. Dat begint al met de heerlijke opener "I Don't Want Nobody". Een ander hoogtepunt is de slowblues "The Peoples Blues". Persoonlijk vind ik "Over the Rainbow" niet echt op het album passen qua sfeer, maar toegegeven het is een mooi gespeelde instrumental met mooie klassieke passages van Mozart erin verwerkt. Voor de rest vliegen de blues licks, riffs, shuffles en boogies je om de oren en soleert Popa Chubby op hoog niveau. "Universal Breakdown Blues" is een swingende groovende blusplaat van deze imposante reus uit New York.


Al snel na Walter Trout's laatste album, "Blues for the Modern Daze", komt hij met een mooi eerbetoon aan blueslegende Luther Allison. Op "Luther's Blues" laat Trout precies horen hoe ook Allison de blues aan de man bracht; rauw, ruig maar met een ongekende passie en beleving. Net als Allison vermengt Trout zijn blues met een flinke dosis rock. Dit levert een energiek bluesalbum op, waarop toch ook de nodige slowblues pareltjes zijn te vinden. Trout brengt dit eerbetoon met het nodige respect voor Luther Allison en de geest van Allison waart dan ook door alle liedjes. Met het zelfgeschreven "When Luther Played the Blues" sluit Walter Trout dit prima eerbetoon dan ook prachtig af. 


Als niet religieus persoon heb ik religieuze muziek wel altijd interessant gevonden. Er gaat een bepaalde passie en beleving achter schuil die ik intrigerend vind en zeker als het wordt verpakt in de blues en soul zoals die is te horen op "One True Vine". De religieuze thematiek vind ik dus nergens storend. Jeff Tweedy zorgt wederom voor een heerlijke productie, maar speelt ook nog eens bijna alle instrumenten in. Afhankelijk van de toon van het liedje klinkt de muziek enerzijds opbeurend en opgewekt en anderzijds duister, donker en dreigend. Die tegenstelling hoort ook een beetje bij religie en dat draagt op een positieve manier bij aan mijn luisterbeleving. "One True Vine" is wederom een prima album van Mavis Staples. Ze zet zo in de herfst van carrière toch een prima reeks albums neer. Deze gospelblues is wat mij betreft zeer geslaagd en is het beste wat je kunt krijgen los van een echte gospelkerkdienst uit het zuiden van de Verenigde Staten.