zaterdag 30 november 2013

Tijd voor een nieuwe album top 10

Eens in de zoveel tijd evalueer ik mijn album 10. Na het verstrijken van de tijd heb ik veel nieuwe muziek ontdekt, ouder werk tot me genomen en/of herontdekt. Mijn album top 10 wil dan nog wel eens wijzigen. De afgelopen periode heeft de zoektocht door mijn muziekcollectie het volgende opgeleverd. Sommige albums heb ik al eens de revue laten passeren, maar die krijg je dan nogmaals op de koop toe.

Derek and the Dominos - Layla and other Assorted Love Songs (1970)


Wat kan ik zeggen over dit album? Een ding is zeker, voor mij is dit de beste plaat allertijden en staat dan ook onbetwist op nummer 1 in mijn persoonlijke top 10. Ondanks dat dit album wellicht geen pure blues plaat is, ademt deze plaat mijn inziens wel de essentie van de blues uit. Blues is verlangen, liefde, hartzeer, seks. Ook wordt wel eens gezegd "Anybody who's singing the blues is in a deep pit yelling for help" En vooral dat laatste ademt Layla and other Assorted Love Songs van begin tot eind uit. Het vertelt een verhaal. En wat een verhaal! Van het eerste tot het laatste nummer wordt je meegezogen in de pijn, liefde en vooral het verdriet van Clapton ten aanzien van zijn "verboden" liefde met Patty Boyd, de partner van vriend en Beatle George Harrison. Uiteindelijk wint hij haar toch voor zich en loopt het verhaal goed af, maar daar merk je bij het beluisteren van deze plaat niets van. Luister bijvoorbeeld naar "Have You Ever Loved a Woman". Ik ken geen betere manier om liefdesverdriet in woorden uit te drukken: Have you ever loved a woman? So much, that you tremble in pain? Naast de teksten, waar de emotie vanaf druipt, wordt het verhaal versterkt door een magistrale band, waarbij Eric Clapton en Duane Allman elkaar tot grote hoogte stuwen met hun gitaarspel. Clapton hoeft niet alleen maar de gitaarheld uit te hangen om God te zijn. Allman's slide gitaarpartijen geven een extra dimensie aan de emotie. Hoogtepunten zijn (moeilijk kiezen, maar vooruit): "Nobody Knows when You're Down and Out", "Anyday", "Key to the Highway", "Have You Ever Loved a Woman", "Little Wing" (Hendrix kan trots zijn, wat een prachtige uitvoering) en natuurlijk "Layla". Ook de albumhoes is er eentje van pure schoonheid. Ik weet dat de albumhoes niets zegt over de kwaliteit van de muziek, maar een mooie albumhoes heeft voor mij toch iets magisch. En als ik naar de cover van Layla kijk, dan voel ik weer de emotie van de 14 nummers. Over het geheel is nagedacht en daar hou ik van. Voor mij bestaat er geen mooier voorbeeld van een conceptalbum.
Bruce Springsteen - Darkness on the Edge of Town (1978)

"Darkness on the Edge of Town" is absoluut een van mijn favoriete Bruce Springsteen platen. Springsteen is als geen ander in staat om het leven van de gewone man te beschrijven en te bespelen. Vergeleken met voorloper "Born to Run" is "Darkness on the Edge of Town" minder van het grote gebaar (zonder dat dit overigens een tekortkoming is van die plaat). De liedjes klinken kleiner en intiemer. Springsteen laat op deze plaat een dwarsdoorsnede horen van de Amerikaanse maatschappij. Een kritische blik die hij heeft gevat in 10 mooie liedjes. Maar bij Springsteen is er ook altijd hoop. Prachtige plaat!




Temple of the Dog - Temple of the Dog (1991)


Niet "Nevermind" van Nirvana, of "Dirt" van Alice in Chains, of "Ten" van Pearl Jam is mijn favoriete grungle plaat. Nee, het is "Temple of the Dog" van de gelijknamige gelegenheidsformatie. Grunge is misschien niet eens het goede woord, want ik vind dit meer emotionele rock. En dat is gezien de aanleiding van deze plaat niet eens zo vreemd. Het overlijden van een bevriende muzikant doen de leden van Soundgarden en het toekomstige Pearl Jam besluiten een eerbetoon op te nemen voor hun overleden vriend. Dat resulteert in dit intense "Temple of the Dog". Zanger Chris Cornell is fantastisch bij stem en is een van mijn favoriete rockzangers. De muziek is intens, meeslepend. Je voelt de emotie, het is moeilijk om het los te laten. Elke keer wordt je herinnerd aan de trieste oorzaak van deze plaat. Het gitaarspel versterkt de emotie in de stem van Cornell. Dit alles maakt "Temple of the Dog" een enerverende luisterervaring van begin tot eind. Ook Eddie Vedder laat zich horen. "Hunger Strike" is een van de hoogtepunten van de plaat, maar eigenlijk zijn alle nummers raak. Dit is de eerste en laatste plaat van dit gezelschap. Misschien maar goed ook. Voor mij draagt dit bij aan het bijzondere karakter van "Temple of the Dog". 

Rory Gallagher - Rory Gallagher (1971)

Blues en rock zijn mijn favoriete genre. Rory Gallagher maakt hiervan mijn inziens de perfecte combinatie. Zijn riffs klinken zoals rockmuziek moet klinken en zijn licks en solo's zijn doorspekt met de blues. Gallagher voegt er vervolgens nog elementen uit de folk aan toe. Dit maakt deze debuutplaat van Gallagher tot een onweerstaanbare cocktail van intens gitaarspel, goede teksten en gloedvolle zang. Gallagher gebruikt zijn gitaarspel als middel om zijn muziek kracht bij te zetten. Nergens krijg ik het gevoel dat hij zijn muziek gebruikt om zijn gitaarspel te etaleren of dat het ontaard in een nutteloze exercitie van gitaargeweld. Alles is smaakvol, warm, meeslepend en alles in dienst van het liedje en de boodschap van Gallagher. Deze debuutplaat is mijn absolute favoriet van Rory Gallagher, al heeft de man meerdere uitstekende albums op zijn naam staan. Uiteraard is hij viel te vroeg gestorven. Eeuwige zonde wat mij betreft, want zijn muziek en dan vooral de prachtige tonen uit zijn oude versleten Fender zullen me altijd bijblijven. 

Stevie Ray Vaughan and Double Trouble - Couldn't Stand the Weather (1984)

Stevie Ray Vaughan is net als vele muzikale helden veel te vroeg gestorven. Op 27 augustus 1990 stortte de helikopter waarin hij zat neer na een optreden samen met Eric Clapton en Robert Cray. Hij werd slechts 35. Ondanks dat zijn leven voor een groot gedeelte werd beheerst door alcohol en drugsgebruik (hij was pas echt afgekickt in 1986) presteerde hij het om samen met zijn band Double Trouble vijf klasse albums af te leveren, waarvan er één na zijn dood werd uitgebracht. Hoewel ik elk van zijn albums van hoog niveau vind, steekt er toch eentje een klein beetje bovenuit en dat is zijn tweede album "Couldn't Stand The Weather" uit 1984. Stevie Ray Vaughan's stijl valt in de categorie Texas Blues. Deze stijl kun je het beste omschrijven als een fusion van blues en rock, maar met een duidelijke swing drive. Stevie Ray Vaughan weet aan dit genre een volstrekt uniek geluid toe te voegen door veelvuldig de dikke snaren op zijn Fender Stratocaster te gebruiken. Door met zijn handpalm de snaren te dempen geeft hij de uptempo nummers een groove mee, waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten of staan. De afstelling van zijn gitaar zorgt voor een typische warme klank die elke gitaarsolo een flinke portie emotie meegeeft. Daarnaast wordt Stevie Ray Vaughan ondersteund door Double Trouble; bassist Tommy Shannon en drummer Chris Layton. Deze stuwende ritmesectie tilt de muziek naar een nog hoger plan en complementeert de toch al groovende Texas Blues ritmes. Op het album "Couldn't Stand The Weather" opent de band met het instrumentale "Scuttle Buttin". Iedereen die bij dit nummer nog roerloos staat of zit, heeft toch echt een motorisch probleem vrees ik. Ik besef me dat je van instrumentale nummers moet houden (want dat is "Scuttle Buttin"), maar dit swingt echt de pan uit. De volgende 5 nummers zijn donkerder van toon, en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom ik uiteindelijk toch dit album prefereer boven zijn andere werk. Het tempo gaat wat omlaag, de lage tonen uit zijn gitaar voeren de boventoon (met uitzondering van zijn weergaloze solo's). Hierdoor krijgen de nummers een meeslepend karakter. Stevie Ray Vaughan staat er ook om bekend de nodige covers te hebben opgenomen. Ik heb totaal geen moeite met covers. Ik hoor wel eens dat het goedkoop is om covers te doen. Er wordt artiesten wel eens luiheid verweten om nummers van anderen te coveren in plaats van zelf nummers te schrijven. Ik zou het graag willen omdraaien; het is moeilijker om een nummer van een ander goed te coveren, dan zelf een goed nummer te componeren. Op dit album waagt Stevie Ray Vaughan zich aan "Voodoo Chile (Slight Return)" van Jimi Hendrix. Stevie Ray Vaughan heeft nooit onder stoelen of banken geschoven een fan van Hendrix te zijn en dat is hier te merken. De versie die Stevie Ray Vaughan samen met Tommy Shannon en Chris Layton hier ten toon spreidt is briljant en ik durf zelfs te stellen dat deze het origineel overtreft, en dat zul je me niet vaak horen zeggen. Prijsnummer op de plaat is wat mij betreft het bijna tien minuten durende slowblues nummer "Tin Pan Alley (aka Roughest Place In Town)". Dit is blues zoals blues hoort te zijn. Het nummer heeft een langzame en duistere opbouw (wat de titel van het nummer al suggereert) en mondt uit in een adembenemende gitaarsolo. Met het nummer "Honey Bee" schroeft Stevie Ray Vaughan het tempo nog maar eens op. Het is een heerlijke shuffle, maar past mijn inziens qua sfeer niet helemaal bij de rest van de plaat. De instrumentale afsluiter "Stang's Swang" is een jazzy groovend nummer, maar wel met een wat onheilspellend gevoel. Over onheilspellend gesproken. De hoes weerspiegelt mijn inziens perfect de algehele sfeer van de plaat. Je ziet Stevie Ray Vaughan spelend op zijn gitaar temidden van een tornado. Eerder refereerde ik al even aan het meeslepende gevoel van het gros van de nummers. Alsof je in elk nummer gezogen wordt. Ik weet niet of dat de betekenis van de tornado op de hoes is, maar zo voelt het voor mij in ieder geval wel. Zoals ik deze blog opende zijn de sterfgevallen onder talentvolle muzikanten helaas talloos. Gelukkig hebben we hun muziek nog. Houdt de herinnering van Stevie Ray Vaughan en zijn lotgenoten levend door hun muziek te draaien en te verspreiden. 

The Black Crowes - Shake Your Money Maker (1990)

Wat een fantastisch album is dit zeg! Dit debuutalbum is een schot in de roos. Heerlijke southern rock doordrenkt met blues en soul. Op zeven van de tien liedjes ligt het tempo lekker hoog en de drie rustmomenten zorgen ervoor dat je even op adem komt. Die rustige liedjes zijn overigens op geen enkele manier vullers, want ”Sister Luck”, ”Seeing Things” en ”She Talks to Angels” zijn prachtige ballads, waarvan ik ”Seeing Things” de allermooiste vind. Opener ”Twice as Hard” en het daaropvolgende ”Jealous Again” zijn lekkere stuwende bluesrock liedjes waarop direct duidelijk is dat gitarist Rich Robinson de meest aanstekelijke en onweerstaanbare riffs uit zijn gitaar tovert. Vanaf dat moment is Robinson in ieder geval een van mijn favoriete (slag)gitaristen om naar te luisteren. Zanger en broer Chris Robinson heeft de perfecte stem voor de muziek van The Black Crowes. Cover ”Hard to Handle” krijgt de beste uitvoering die het zich kan wensen en voor alle liedjes geldt dat het plezier er vanaf spat. ”Shake Your Money Maker” is zo’n plaat die je niet zonder glimlach kunt beluisteren. Wat een energie en beleving. Dit album rockt de pannen van het dak en is in het grunge tijdperk een verademing; stevige rockmuziek met een retro feel dat teruggrijpt naar oude tijden. Op de twee afsluitende tracks ”Struttin’ Blues” en ”Stare it Cold” gaat het tempo nog even lekker flink omhoog en wordt dit geweldige album in stijl afgesloten. The Black Crowes leveren een ijzersterk visitekaartje af en zijn vanaf dat moment een van mijn favoriete bands. Topalbum! 

Joe Bonamassa - You & Me (2006)

Feitelijk zijn alle platen van Joe Bonamassa goed, maar als je het mij vraagt vind ik "You & Me" zijn beste. Persoonlijk vind ik Joe Bonamassa het beste tot zijn recht komen in de meer blues georiënteerde songs. Nu biedt "You & Me" daar een heel scala aan, maar verder is de combinatie tussen rock en blues op deze plaat tot in perfectie uitgewerkt. De eerste vier tracks zijn gelijk een schot in de roos. "High Water Everywhere" is een regelrechte bluesklassieker van legende Charley Patton waar Bonamassa zijn eigen draai aan geeft. Het nummer heeft een ongekende swing en groove, ondanks de duistere ondertoon van de teksten. "Bridge to Better Days" is een eigen song van Bonamassa en bevat bluesy lead gitaarspel en funky onderliggende ritmes. Na deze twee nummers gaat het tempo iets naar beneden. "Asking Around for You" neigt naar slowblues en heeft gevoelige teksten, waar je elke vrouw mee doet smelten; ik bedoel luister naar de tekst: "If I get to heaven, the first thing that I'll do, before I met my maker, I'm gonna ask around for you". Klaar, kat in het bakkie zo te zeggen. Echte slowblues horen we op "So Many Roads". Fantastisch gitaarspel, zulke mooie warme tonen, instant kippenvel. "I Don't Believe" is een heerlijke bluesrocker, opzwepend, venijnig en scherp gitaarspel. Helemaal niets mis mee. Op "Tamp Em Up Solid" bewijst Joe Bonamassa zijn veelzijdigheid. Prachtig akoestisch fingerpicking aangevuld met mooi akoestisch slide gitaarspel. Bonamassa beheerst met het grootste gemak alle stijlen. Op het instrumentale "Django" eert hij een van de grootste gitaristen; Django Reinhardt. Een van de mooiste instrumentale ooit wat mij betreft met hartverscheurend spel. "Tea for One" is het epische hoogtepunt van deze plaat. Na de eerste keer naar deze song te hebben geluisterd kwamen direct associaties met Led Zeppelin boven. Na bestudering van de credits bleek dit niet ongegrond, aangezien "Tea for One" een nummer is van Robert Plant en Jimmy Page. Bonamassa geeft er weer zijn eigen interpretatie aan. Elke cover die de beste man ooit op plaat heeft gezet is nergens een naspeel oefening, maar het worden bijna eigen composities. Ontzettend knap. Op "Tea For One" richt Bonamassa zich volledig op zijn gitaarspel en worden de vocalen voor rekening genomen van Doug Henthorn. Bonamassa laveert hier tussen mooi blues gedreven gitaarspel en stevige rock riffs, met licht psychedelische trekjes. "Palm Trees Helicopters and Gasoline" is een akoestische instrumentaal die wederom de genialiteit van Bonamassa op de gitaar onderstreept. De plaat sluit af met twee bluesrockers in de vorm van Sonny Boy Williamson's "Your Funeral and My Trial" en de eigen compositie (samen met Gregg Sutton) "Tore Down". Naast dat Joe Bonamassa excelleert op "You & Me", ook aandacht voor zijn band. Samen met producer Kevin Shirley heeft hij echt een superband om zich heen verzameld: Jason Bonham op drums (ja, zoon van Jon Bonham van Led Zeppelin), Carmine Rojas op bas en Rick Mellick op piano en orgel. Samen met deze klasbakken van muzikanten levert Joe Bonamassa met "You & Me" zijn meest veelzijdige, intense, en meest consistente mix van blues en rock af. Wereldklasse!


Drive-By Truckers - The Dirty South (2004)



Tot op heden is "The Dirty South" mijn favoriete plaat van Drive-By Truckers. Al heeft de band in mijn ogen nog geen slecht album afgeleverd, steekt deze er met kop en schouders boven uit. Ik hou van conceptplaten en dit is er weer eentje. "The Dirty South" is de perfecte titel van een plaat die verhaalt over het zuiden van de Verenigde Staten. Drive-By Truckers schetsen een beeld van een schimmige samenleving vol corruptie, criminaliteit, gierigheid, afzondering, hoop, liefde, pijn. Alle menselijke aspecten komen voorbij en wordt aangekleed met die typische broeierige en dreigende sfeer. De bandleden spelen in perfecte harmonie met elkaar, waardoor je het gevoel krijgt er echt bij te zijn. Tekstueel is het ook van een hoog niveau. De diverse songschrijvers (vooral Patterson Hood, Mike Cooley en Jason Isbell) hebben verschillende stijlen, thema's en invalshoeken, maar toch is alles een perfect gebalanceerd en consistent geheel. Los van de onderwerpen zitten de teksten ingenieus, cynisch, sarcastisch en ironisch in elkaar. Het geheel is doorspekt met zwarte humor (waar je van moet houden), maar legt op een pijnlijke en treffende manier de boodschap van Drive-By Truckers bloot. "The Dirty South" is een collectie van verhalen vertellende songs die enerzijds meeslepend zijn en anderzijds vernuftig in elkaar zitten, zowel muzikaal als tekstueel. Het is jammer dat deze band nog geen grote naamsbekendheid geniet. Aan de andere kant is dat misschien ook wel het beste, blijft het toch een beetje voor mezelf (en voor andere echte liefhebbers).

John Lee Hooker - It Serves You Right to Suffer (1966)

John Lee Hooker behoort tot de buitencategorie van bluesartiesten. Zijn stijl is niet alleen uniek binnen de delta blues, maar binnen het gehele genre. Naast zijn herkenbare gitaarspel is het vooral zijn manier van "zingen" die John Lee Hooker voor mij bijzonder maakt. Het is eigenlijk meer praten dan zingen en dit wordt dan binnen de blueskringen aangeduid als "talking blues". Deze specifieke stijl leidt tot een hypnotiserende vorm van blues en dat wordt mijn inziens perfect vormgegeven op "It Serves You Right To Suffer" uit 1966. Overigens vind ik dit één van de mooiste albumtitels die ik ken. Het ademt echt de blues uit, en dat wordt nog eens versterkt door de muziek op deze plaat zelf. Hooker hanteert een repeterende stijl van gitaarspelen, waardoor je in een soort van trance raakt en meegezogen wordt in de muziek, het ritme en zijn stem. Naast zijn ritmische gitaarspel en hypnotiserende stem staat John Lee Hooker ook bekend om zijn boogie georienteerde bluesmuziek. Ook op "It Serves You Right To Suffer" predikt hij de boogie op een manier zonder dat het te springerig wordt. En altijd met die broeierige sfeer. Naast de boogie gaat het tempo op een aantal songs drastisch omlaag. Met name de nummers "Country Boy", "Decoration Day" en de titeltrack zijn van ongekende schoonheid. De mystiek spat ervan af, de gitaartonen zijn laag, warm en dreigend tegelijk. Dit is echt een plaat waarin je helemaal opgaat, van begin tot eind. Naast de blues heeft "It Serves You Right To Suffer" ook een jazz vibe. Dit is niet zo verwonderlijk, want deze plaat is uitgebracht door het jazz label Impulse Records. Het is overigens het eerste en laatste album dat Hooker uitbrengt op dit label. Hooker wordt op deze plaat bijgestaan door rasechte jazzmuzikanten. Juist deze combinatie brengt Hooker een beetje uit zijn "comfort zone" en draagt mijn inziens bij aan de geweldige sfeer op deze plaat. In zijn lange loopbaan heeft Hooker meer dan 100 albums gemaakt. Of dit zijn beste is durf ik daarom niet te zeggen, aangezien ik niet al zijn albums heb gehoord. Wel vind ik deze plaat iets afwijken van zijn reguliere werk gezien de fusion van jazz en blues. Ook laat hij de boogie op "It Serves You Right To Suffer" een beetje los, waardoor zijn "talking blues" nog meer wordt benadrukt. Samen met de donkere toon, benauwde sfeer en bezwerende ritmes is dit een blues album voor de echte liefhebber. 

Miles Davis - Kind of Blue (1959)

"Kind of Blue" is de eerste jazzplaat die ik ooit luisterde. Ik denk dat dit voor velen geldt. Ik ben geen grote jazzkenner of uitgesproken liefhebber. Ik ben meer een bluesman, maar ik kan de invloeden van de jazz en de fusion van jazz en blues heel erg waarderen. Vandaar dat ik Jazz altijd interessant en intrigerend heb gevonden, en nog steeds vind. "Kind of Blue" is van een prachtige serene schoonheid. Men zegt dat de stukken middels improvisatie tot stand zijn gekomen, maar toch hoor ik een overkoepelende thematiek door de nummers heen. Het is repeterend thema dat ik in elke nummer terug hoor komen, net even iets anders, maar overduidelijk op elkaar aanvullend. Je zou de nummers ook als een muziekstuk kunnen beschouwen. Naast het fantastische trompetgeluid van Miles zelf, zijn ook de saxofoons een lust voor het oor. Mooie interactie tussen de alt- en tenorsax, al heb ik soms wat moeite om ze echt uit elkaar te halen. In mijn beleving is de tenorsax de lagere in toon, maar ik heb het idee dat die vlieger op "Kind of Blue" niet opgaat. Misschien juist daarom wel zo knap? Het pianowerk is net zo mooi als het trompetgeschal van Miles, en ook even belangrijk voor het totaalgeluid. De bas en drums zijn niet revolutionair, maar het is een prachtig fundament dat essentieel is voor het gevoel wat ik beleef aan "Kind of Blue". En met gevoel raak je de snaar van "Kind of Blue". Dit album moet je niet luisteren, maar beleven, ervaren en voelen. Ik kom altijd heerlijk tot rust als ik "Kind of Blue" opzet. Heerlijk om jezelf te verliezen in deze kalmerende, serene muzikale tripjes.