maandag 19 december 2011

Eindejaarslijstje 2011

Het jaar 2011 nadert zijn einde, dus is het weer tijd voor de onvermijdelijke eindejaarslijstjes. Altijd een arbitraire afweging, maar je ontkomt er niet aan in deze tijd van het jaar. Ik moet zeggen dat het een goed jaar is geweest voor de blues. Naast dat oude gedienden een nieuwe plaat hebben uitgebracht is het ook goed om te constateren dat de blues tegenwoordig ook zijn weg heeft gevonden naar de jongere generatie.

De beste albums van 2011 zijn (naar mijn bescheiden mening):
  1. Beth Hart & Joe Bonamassa - Don't Explain
  2. Ian Siegal & The Youngest Sons - The Skinny
  3. Tedeschi Trucks Band - Revelator
  4. Joe Bonamassa - Dust Bowl
  5. Matt Schofield - Anything But Time
  6. Amos Lee - Mission Bell
  7. North Mississippi Allstars - Keys to the Kingdom
  8. The Black Keys - El Camino
  9. The Delta Saints - The Delta Saints
  10. Daniël Lohues - Hout Moet
Ook wil ik nog even stilstaan bij een aantal blues grootheden die ons dit jaar zijn ontvallen:

R.I.P.
  • Harry Muskee;
  • Hubert Sumlin;
  • Pinetop Perkins;
  • Mojo Buford;
  • David "Honeyboy" Edwards;
  • Eddie Kirkland;
  • Willy Big Eye Smith;
  • Gary Moore;
  • Solomon Burke.
Tenslotte wil ik een ieder bedanken die mijn blog het afgelopen jaar heeft gelezen. Uiteraard wens ik jou en je dierbaren een hele fijne kerst en een gezond en gelukkig 2012.

woensdag 23 november 2011

B.B. King - Live at the Regal (1965)

B.B. King wordt door velen beschouwd als de enige echte king of the blues. Hier valt weinig tegen in te brengen als je de invloed van B.B. King in ogenschouw neemt. Niet alleen zijn zang, maar met name zijn manier van gitaarspelen is toonaangevend geworden voor alle hedendaagse bluesgitaristen. De toon, klank en warmte die hij uit zijn gitaar laat klinken is uniek en ongeëvenaard.

B.B. King wordt geboren als Riley B. King in Mississippi. Hij begon zijn loopbaan in kerkkoren om uiteindelijk in religieuze kwartetten op te treden in zijn geboortestad. Hij nam een baan als disc jockey in Greenville, Mississippi  en verhuisde uiteindelijk naar het noorden, naar Memphis, Tennessee.

In Memphis kreeg hij de bijnaam "Blues Boy", vandaar de afkorting B.B. Vanaf 1949 begint B.B. King met het opnemen van platen en wordt hij al snel beroemd in alle uithoeken van de Verenigde Staten. Uiteindelijk belandt hij in Chicago waar hij een diepe muzikale indruk achter laat.

Nu heeft B.B. King vele platen opgenomen en uitgebracht. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het soms best lastig is om de aandacht vast te houden gedurende alle platen van B.B. Hij kiest vaak niet voor de gemakkelijke weg en experimenteert met vele verschillende stijlen van blues, waardoor de consistentie op zijn platen soms wat ver te zoeken zijn.  Persoonlijk ben ik van mening dat B.B. King vooral een live artiest is en die platen behoren dan ook tot het beste uit zijn oevre, met voor mij als onbetwist hoogtepunt "Live at the Regal" uit 1965.

Het was een koude, ruige dag in ("the windy city") Chicago op 21 november 1964. Maar honderden mensen hadden een goede manier gevonden om op te warmen. Deze mensen waren de gelukkigen die getuige waren van het concert van B.B. King en zijn band in The Regal Theatre, waar B.B. met zijn stem, gitaar, band en bluesnummers het publiek opwarmde.

Deze klassieker onder de liveplaten en wellicht de beste live bluesplaat allertijden bevat louter kwalitatief hoogstaande bluesnummers waar de emotie vanaf spat. Blues gaat over verlangen, armoede, geweld, liefde, hartzeer, seks, heimwee, racisme, geloof, bijgeloof. Bijna al deze thema's komen aan bod en worden met een overgave gebracht, waardoor je alles woord voor woord gelooft.

Maar bovenal maakt de sfeer en de interactie met het publiek deze plaat echt uniek. B.B. King vertelt door middel van zijn muziek verhalen aan het publiek en door het enthousiasme van de toeschouwerds ontstaat er feitelijk een conversatie tussen de muzikanten en publiek.

Zoals we van de blues gewend zijn gaan veel nummer over relaties. B.B. King weet van elk perspectief (vanuit de man en vanuit de vrouw geredeneerd) haarfijn uit te leggen hoe een relatie in elkaar steekt en hoe de verhouding tussen man en vrouw zich manifesteert. Mooie voorbeelden zijn "Sweet Little Angel" en "It's My Own Fault". Eerstgenoemde gaat over een man die zijn vrouw aanbidt en het daaropvolgende nummer (ze zijn niet voor niets in deze volgorde opgenomen in de set list) vertelt B.B. hoe een man zijn vrouw kwijtraakt. Als een echte charmeur en verhalenverteller verbindt hij de nummers met elkaar.

Op deze plaat klinkt ook het karakteristieke gitaarspel van B.B. King. Vaak warm, donker, maar soms ook venijnig en fel. Dit komt goed tot uitdrukking in het nummer "How Blue Can You Get" waarbij hij niet alleen met een scherpe solo de juiste sfeer zet, maar ook tekstueel sarcastisch uit de hoek kan komen. De tekst "I gave you seven children, now you want to give them back" illustreert dit treffend.

"Live at the Regal" is absoluut één van mijn favoriete bluesplaten (zie ook mijn persoonlijke top 10). Dit werd eigenlijk alleen nog maar versterkt door het optreden van B.B. King op North Sea Jazz 2011 dat ik heb mogen aanschouwen. Ondanks zijn leeftijd, hoorbare foutjes in zijn spel en zwakker wordende stem, heeft hij nog steeds die magie zoals hoorbaar is op "Live at the Regal". Dus als je deze bluesplaat afspeelt, zorg dan dat je deuren en ramen gesloten houdt, tenzij je uit bent op veel gezelschap, want dit is de blues, de blues van "the king", B.B. King.

woensdag 2 november 2011

The Black Crowes - The Southern Harmony and Musical Companion (1992)

Na een aantal blogs over een aantal pure bluesplaten, is het tijd om de grenzen van de blues een beetje op te zoeken. In deze blog wil ik één van mijn favoriete platen bespreken. Naast dat "The Southern Harmony and Musical Companion" in mijn ogen een topplaat is, zijn The Black Crowes al tijden één van mijn favoriete bands. Sterker nog ik denk dat The Black Crowes de reden zijn geweest dat ik me echt in muziek ben gaan verdiepen.





Deze plaat komt uit 1992. In die tijd zat ik op de middelbare school en begon ik meer en meer naar muziek te luisteren. Tijdens het jaarlijkse muziekfestival op school vertolkte één van mijn klasgenoten het nummer "Remedy". Ik kende het nummer niet, noch de band, maar toen ik de amateuristische, maar niet onverdienstelijke, uitvoering van mijn klasgenoot hoorde wist ik direct: dat nummer en die band moet ik gaan opzoeken.

In een platenzaak heb ik de plaat blind gekocht en ik was na één luisterbeurt helemaal verkocht. In die tijd kende ik nauwelijks van het bestaan van de blues af, en voor mij was "The Southern Harmony and Musical Companion" een rockplaat. Maar na vele luisterbeurten (ik krijg er nog steeds geen genoeg van) laat deze plaat meerdere lagen horen. Het is niet pure rock, maar meer een zeer prettige combinatie van rock, soul en blues. Op deze, maar ook op hun andere platen bewijzen The Black Crowes dat ze in staat zijn de geschiedenis van de Amerikaanse muziek zeer vernuftig in elkaar te verweven.

The Black Crowes is een zeskoppige band bestaande uit een zanger, bassist, drummer, twee gitaristen en een toetsenist. Over het algemeen ben ik best huiverig als een band meer dan één gitarist in de gelederen heeft. Dit kan nog wel eens uitmonden in een muzikale brei, waarbij het onderscheid tussen de gitaarpartijen niet meer te maken is. Op "The Southern Harmony and Musical Companion" is dit middels een mooie productie opgelost. Als je naar de plaat luistert (en dan met name als je gebruik maakt van een goede koptelefoon) hoor je uit je linkerspeaker de rhythm gitaarpartijen van Rich Robinson. Uit de rechterspeaker hoor je vervolgens de lead gitaar van Marc Ford. De kwaliteiten van beide gitaristen is daardoor continue aanwezig. De aanstekelijke en groovende riffs van Rich Robinson, die de basis zijn voor de muziek van The Black Crowes, aangevuld met de mooie lead licks en solo's van Marc Ford.

Rich Robinson en zijn broer (en zanger) Chris Robinson zijn het hart van de band. Beide broers schrijven gezamenlijk de muziek en leveren vrijwel altijd kwalitatief goede songs af met daarin een mooie afwisseling tussen ballads, midtempo en uptempo songs. Als rode lijn door de muziek van The Black Crowes en dan met name op "The Southern Harmony and Musical Companion" is de intensiteit van de muziek en de teksten. Met name tijdens concerten komt dit prachtig tot uiting. Ik heb de heren tweemaal live mogen aanschouwen in de Heineken Music Hall te Amsterdam, en die concerten schaar ik nog steeds onder de beste waar ik ooit ben geweest.

Ik ga niet alle nummers van de plaat bespreken, maar hoogtepunten zijn voor mij "Thorn in My Pride", "Black Moon Creeping", "My Morning Song" en uiteraard het geweldige "Remedy". Dat nummer en deze plaat zullen me altijd bijblijven, aangezien ik met name "Remedy" beschouw als de soundtrack van mijn middelbare schooltijd.

Baby, baby why can't you sit still?
Who killed that bird out on your window sill?
Are you the reason that he broke his back?
Did I see you laugh about that?
If I come on like a dream?
Would you let me show you what I mean?
If you let me come on inside?
Will you let it glide?


Can I have some remedy?
Remedy for me please
Cause if I had some remedy
I'd take enough to please me


Baby, baby why did you dye your hair?
Why you always keeping with your mother's dare?
Baby why's who's who, who knows you too?
Did the other children scold on you?
If I come on like a dream?
Would you let me show you what I mean?
If you let me come on inside?
Will you let it slide?

woensdag 5 oktober 2011

Persoonlijke Album Top 10

Het is alweer even geleden dat ik een blog heb geplaatst. Ik heb daar dan ook een goede reden voor (alsof ik die nodig heb). Als muziekliefhebber krijg ik vaak de vraag hoe mijn persoonlijke top tien van favoriete platen eruit ziet. Om deze vraag voor mezelf, en voor een ieder die er in geïnteresseerd is, te beantwoorden heb ik gedurende mijn vakantie veel muziek geluisterd. Het maken van een keuze van tien platen viel behoorlijk tegen, maar het is me dan toch gelukt.

Zijn het uiteindelijk allemaal pure bluesplaten geworden? Uh, ja. Ik heb een brede muzieksmaak, maar als ik voor mezelf moet bepalen welke platen me het meest boeien, dan kom ik toch weer uit bij de blues. Met trots presenteer ik dan de tien beste platen allertijden, naar mijn bescheiden mening uiteraard.



Artiest: Derek and the Dominos
Album: Layla and other Assorted Love Songs
Jaar: 1970
Genre: Blues/Rock
Gitarist(en): Eric Clapton (rhythm & lead), Duane Allman (slide & lead)
Favoriete song: Have You Ever Loved a Woman?





Artiest: John Mayall & The Bluesbreakers
Album: Bluesbreakers with Eric Clapton
Jaar: 1966
Genre: Blues
Gitarist(en): Eric Clapton
Favoriete song: Have You Heard






Artiest: B.B. King
Album: Live at the Regal
Jaar: 1965
Genre: Blues
Gitarist(en): Riley B. King
Favoriete song: It's My Own Fault





Artiest: John Lee Hooker
Album: It Serves You Right to Suffer
Jaar: 1966
Genre: Blues
Gitarist(en): John Lee Hooker, Barry Galbraith
Favoriete song: Decoration Day





Artiest: Magic Sam Blues Band
Album: West Side Soul
Jaar: 1968
Genre: Blues
Gitarist(en): Magic Sam, Mighty Joe Young
Favoriete song: I Found a New Love





Artiest: Stevie Ray Vaughan and Double Trouble
Album: Couldn't Stand the Weather
Jaar: 1984
Genre: Blues
Gitarist(en): Stevie Ray Vaughan
Favoriete song: Tin Pan Alley (aka Roughest Place in Town)





Artiest: Junior Wells
Album: Hoodoo Man Blues
Jaar: 1965
Genre: Blues
Gitarist(en): Buddy Guy
Favoriete song: Early in the Morning





Artiest: The Paul Butterfield Blues Band
Album: The Resurrection of Pigboy Crabshaw
Jaar: 1967
Genre: Blues
Gitarist(en): Elvin Bishop
Favoriete song: Double Trouble





Artiest: Muddy Waters
Album: Folk Singer
Jaar: 1964
Genre: Blues
Gitarist(en): Muddy Waters, Buddy Guy
Favoriete song: You're Gonna Need My Help





Artiest: Johnny Winter
Album: The Progressive Blues Experiment
Jaar: 1968
Genre: Blues
Gitarist(en): Johnny Winter
Favoriete song: Tribute to Muddy








Sommige van bovenstaande platen heb ik al eens besproken in een blog. De rest zal zeker volgen. Ik heb er veel plezier aan beleefd om uit de vele beschikbare muziek een keuze te maken. Het was moeilijk, maar daarom ook weer een leuke en mooie ontdekkingstocht door mij cd- en platencollectie. Probeer het zelf maar eens!

Wie weet ziet dit overzicht er over vijf of tien jaar er heel anders uit, maar voor mij blijft "Layla and other Assorted Love Songs" van Derek and the Dominos de onbetwiste beste plaat allertijden!

dinsdag 9 augustus 2011

Stevie Ray Vaughan and Double Trouble - Couldn't Stand The Weather (1984)

Stevie Ray Vaughan is net als vele muzikale helden veel te vroeg gestorven. Op 27 augustus 1990 stortte de helikopter waarin hij zat neer na een optreden samen met Eric Clapton en Robert Cray. Hij werd slechts 35. Ondanks dat zijn leven voor een groot gedeelte werd beheerst door alcohol en drugsgebruik (hij was pas echt afgekickt in 1986) presteerde hij het om samen met zijn band Double Trouble vijf klasse albums af te leveren, waarvan er één na zijn dood werd uitgebracht. Hoewel ik elk van zijn albums van hoog niveau vind, steekt er toch eentje een klein beetje bovenuit en dat is zijn tweede album "Couldn't Stand The Weather" uit 1984.


Stevie Ray Vaughan's stijl valt in de categorie Texas Blues. Deze stijl kun je het beste omschrijven als een fusion van blues en rock, maar met een duidelijke swing drive. Stevie Ray Vaughan weet aan dit genre een volstrekt uniek geluid toe te voegen door veelvuldig de dikke snaren op zijn Fender Stratocaster te gebruiken. Door met zijn handpalm de snaren te dempen geeft hij de uptempo nummers een groove mee, waarbij het onmogelijk is stil te blijven zitten of staan. De afstelling van zijn gitaar zorgt voor een typische warme klank die elke gitaarsolo een flinke portie emotie meegeeft. Daarnaast wordt Stevie Ray Vaughan ondersteund door Double Trouble; bassist Tommy Shannon en drummer Chris Layton. Deze stuwende ritmesectie tilt de muziek naar een nog hoger plan en complementeert de toch al groovende Texas Blues ritmes.

Op het album "Couldn't Stand The Weather" opent de band met het instrumentale "Scuttle Buttin". Iedereen die bij dit nummer nog roerloos staat of zit, heeft toch echt een motorisch probleem vrees ik. Ik besef me dat je van instrumentale nummers moet houden (want dat is "Scuttle Buttin"), maar dit swingt echt de pan uit. De volgende 5 nummers zijn donkerder van toon, en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom ik uiteindelijk toch dit album prefereer boven zijn andere werk. Het tempo gaat wat omlaag, de lage tonen uit zijn gitaar voeren de boventoon (met uitzondering van zijn weergaloze solo's). Hierdoor krijgen de nummers een meeslepend karakter.

Stevie Ray Vaughan staat er ook om bekend de nodige covers te hebben opgenomen. Ik heb totaal geen moeite met covers. Ik hoor wel eens dat het goedkoop is om covers te doen. Er wordt artiesten wel eens luiheid verweten om nummers van anderen te coveren in plaats van zelf nummers te schrijven. Ik zou het graag willen omdraaien; het is moeilijker om een nummer van een ander goed te coveren, dan zelf een goed nummer te componeren. Op dit album waagt Stevie Ray Vaughan zich aan "Voodoo Chile (Slight Return)" van Jimi Hendrix. Stevie Ray Vaughan heeft nooit onder stoelen of banken geschoven een fan van Hendrix te zijn en dat is hier te merken. De versie die Stevie Ray Vaughan samen met Tommy Shannon en Chris Layton hier ten toon spreidt is briljant en ik durf zelfs te stellen dat deze het origineel overtreft, en dat zul je me niet vaak horen zeggen.

Prijsnummer op de plaat is wat mij betreft het bijna tien minuten durende slowblues nummer "Tin Pan Alley (aka Roughest Place In Town)". Dit is blues zoals blues hoort te zijn. Het nummer heeft een langzame en duistere opbouw (wat de titel van het nummer al suggereert) en mondt uit in een adembenemende gitaarsolo. Met het nummer "Honey Bee" schroeft Stevie Ray Vaughan het tempo nog maar eens op. Het is een heerlijke shuffle, maar past mijn inziens qua sfeer niet helemaal bij de rest van de plaat. De instrumentale afsluiter "Stang's Swang" is een jazzy groovend nummer, maar wel met een wat onheilspellend gevoel.

Over onheilspellend gesproken. De hoes weerspiegelt mijn inziens perfect de algehele sfeer van de plaat. Je ziet Stevie Ray Vaughan spelend op zijn gitaar temidden van een tornado. Eerder refereerde ik al even aan het meeslepende gevoel van het gros van de nummers. Alsof je in elk nummer gezogen wordt. Ik weet niet of dat de betekenis van de tornado op de hoes is, maar zo voelt het voor mij in ieder geval wel.

Onlangs is Amy Winehouse ons ontvallen. Ik wil haar nog geen legende noemen, maar ze heeft een tweetal broeierige (en goede) soulplaten gemaakt. Zoals ik deze blog opende zijn de sterfgevallen onder talentvolle muzikanten helaas talloos. Gelukkig hebben we hun muziek nog. Houdt de herinnering van Stevie Ray Vaughan en zijn lotgenoten levend door hun muziek te draaien en te verspreiden.

Spread the word, music is our soul!

zaterdag 23 juli 2011

B.B. King - Lucille (song, 1968)

Deze blog schrijf ik naar aanleiding van mijn recente bezoek aan North Sea Jazz. Een van mijn grote blueshelden, B.B. King, gaf daar een voor mij persoonlijk memorabel optreden. De enige levende blueslegende op slechts 20 meter afstand! Uiteraard is het merkbaar dat zijn leeftijd (85!) effect heeft op het optreden. Zijn stem wordt merkbaar zwakker, hij speelt niet meer zoveel gitaar en ook qua timing zit hij er af en toe naast. Maar zodra hij de intro riff van "The Thrill Is Gone" inzet maakt dat allemaal niets meer uit. Ik sta versteld hoe hij nog steeds die warme typische klank, zoals alleen B.B. King die heeft, uit zijn gitaar Lucille perst.

En Lucille is gelijk het bruggetje naar deze blog. In het nummer Lucille van het gelijknamige album (waarover ik op een later moment nog wel eens zal bloggen) vertelt B.B. King over zijn gitaar, wat het voor hem betekent en waarom het de naam Lucille draagt. Hij vertelt tevens waarom hij zich heeft bekeerd tot de blues. Dit geheel omlijst met de prachtige klanken van Lucille.

De onderstaande tekst is het integrale verhaal zoals B.B. King het vertelt.  

The sound that you're listening to is from my guitar
that's named Lucille. I'm very crazy about Lucille.
Lucille took me from the plantation. Oh you might say,
brought me fame.
I don't think I could just talk enough about Lucille.
Sometime when I'm blue seem like Lucille try to help
me call my name.
I used to sing spirituals and I thought that this was
the thing that I wanted to do. But somehow or other
when I went in the army I picked up on Lucille, and
started singing blues.

Well, now when I'm paying my dues, maybe you don't
know what I mean when I say paying dues, I mean when
things are bad with me. I can always, I can always,
you know like, depend on Lucille.

Sort of hard to talk to you myself. I guess I'll let
Lucille say a few words and then.

You know, I doubt if you can feel it like I do. But
when I think about the things that I've gone through,
like, well for instance, if I have a girlfriend and
she misuses me, and I go home at night, maybe I'm
lonely, well not maybe, I am lonely, I pick up Lucille
and it bring out those funny sounds that sound good to
me, you know. Sometime I get to the place where I
can't even say nothing.

Look out.

Sometime I think it's crying.

You know, if I could sing pop tunes like Frank Sinatra
or Sammy Davis Junior, I don't think I still could do
it, 'cause Lucille don't wanna play nothing but the
blues. I think I'm, I think I'm pretty glad about
that. Cause don't nobody sing to me like Lucille.
Sing, Lucille.

Well, I'll put it like this. Take it easy, Lucille. I
like the way Sammy sings and I like the way Frank
sings, but I can get a little Frank, Sammy, a little
Ray Charles, in fact all the people with soul in
this.

A little Mahalia Jackson in there.

One more, Lucille!

Take it easy now.

You know, I imagine a lot of you wanna know, a lot of
you wanna know why I call the guitar Lucille. Lucille
has practically saved my life two or three times. No
kidding, it really has.

I remember once I was in an automobile accident, and
when the car stopped turning over, it fell over on
Lucille, and it held it up off me, really, it held it
up off me. So that's one time it saved my life.

The way, the way I came by the name of Lucille, I was
over in Twist, Arkansas, I know you've never heard of
that one, have you? And one night the guys started a
ball over there, you know, they started brawling, you
know what I mean. And the guy that was mad with his
old lady, when she fell over on this gas tank that was
burning for heat, the gas ran all over the floor.

And when the gas ran all over the floor, the building
caught on fire, and almost burned me up trying to save
Lucille. Oh I, I imagine you're still wondering why I
call it Lucille, the lady that started that brawl that
night was named Lucille.

And that's been Lucille ever since to me. One more
now, Lucille.

Sounds pretty good to me. Can I do one more?

Look out, Lucille.

Sounds pretty good. I think I'll try one more. All
right
.


Ik hoop dat ik de nieuwsgierigheid heb gewekt naar het geluid van Lucille. De tekst geeft slechts een indicatie. Zoek de muziek erbij en voel de echte blues, de blues van B.B. King, de blues van Lucille.

zondag 3 juli 2011

Lohues & The Louisiana BluesClub - Ja Boeh (2003) & Grip (2005)

Bluesmuziek is volgens de kenners de oorsprong, of de roots zo te zeggen, van de moderne popmuziek. Met die gedachte is het eens tijd om terug te gaan naar mijn eigen roots. Die roots zijn bijna 32 jaar geleden begonnen in Drenthe. En wat blijkt: Drenthe heeft niet alleen mij voortgebracht, maar ook één van mijn favoriete muzikanten, Daniël Lohues. Bij Lohues denk je niet direct aan de blues, maar wellicht eerder aan de Drentse band Skik die met het aanstekelijke “op fietse” een grote hit heeft gehad. Eerlijkheid gebied me overigens te zeggen dat ik Skik (en daarmee Daniël Lohues) in die tijd nooit echt interessant heb gevonden. Dit alles veranderde in 2003 op een personeelsfeest van de toenmalige werkgever van mijn vrouw Brigitte.

Een niet nader te noemen energiemaatschappij had op die bewuste avond de Jaarbeurs te Utrecht afgehuurd, waar diverse Nederlandse artiesten een optreden verzorgden. Op het affiche prijkte de naam “Lohues & The Louisiana BluesClub”. Dit zei mij in eerste instantie niets, maar de naam Lohues deed een belletje rinkelen en Brigitte en ik besloten deze band maar eens te gaan aanschouwen. Toen Daniël Lohues in zijn tuinbroek en met een Fender gitaar om zijn schouder het podium opstapte en de aanwezige toeschouwers in het plat Drents begroette met “Moin” ontstond er een glimlach op mijn gezicht die de hele avond niet meer verdween. Dit werd kracht bijgezet door de eerste tonen die de band produceerde. Authentieke blues gezongen in Drents dialect. Het plattelandsgevoel kwam weer bovendrijven en ik waarde mij terug in Drenthe, maar het had net zo goed Mississippi, Alabama of Louisiana kunnen zijn.

Daniël Lohues had zijn band Skik in de ijskast gezet. Hij was zich aan het oriënteren op welk muzikale pad hij zich nu zou gaan begeven. Zijn voorliefde voor de bluesmuziek was een drijfveer om een bezoek te brengen aan de zuidelijke staten van Amerika. Aldaar kreeg hij het idee om een blues album op te nemen met authentieke Amerikaanse blues muzikanten, maar wel gezongen is zijn geliefde Drentse taal. En zo is debuutalbum “Ja Boeh” (2003) geboren.

“Ja Boeh” staat bol met rauwe elektrische blues. Je moet af en toe goed je best doen om de Drentse taal te verstaan en te begrijpen, maar het zal je niet verbazen dat ik dat met mijn Drentse roots snel onder de knie had. Het blijkt dat de Drentse taal zich uitstekend leent voor de blues. De klemtonen, de klanken, maar ook de eenvoud in formuleren stelt Lohues in staat om uiterst effectief zijn verhaal te vertellen. Veel van die verhalen gaan over de liefde, of het gebrek daaraan. In nummers als “stiekumste verdriet”, “regenblues”, “prachtig mooi (mar wat he’j der an)”, “ach & wee” en “’t ien of ’t ander” legt Lohues zijn ziel bloot. Maar ook alledaagse beslommeringen, zowel groot als klein, worden treffend uitgedragen in “wachten op ’n hittegolf”, “daor knap ie niet van op” en “heugste tied veur de blues”.

Wat mij ook in positieve zin heeft verrast is het gitaarspel van Daniël Lohues. Nu nam hij in Skik ook de gitaar ter hand, maar in de blues kan hij echt excelleren. De ene keer rauw en indringend, de andere keer intens en gevoelig. Daarnaast spat de kwaliteit van de gehele band er vanaf. Het is duidelijk merkbaar dat we hier te maken hebben met rasechte blues muzikanten. Dit draagt bij aan de echte blues sfeer die het album uitstraalt.

Dan is daar in 2005 het tweede album van Lohues & The Louisiana BluesClub, “Grip” getiteld. In tegenstelling tot “Ja Boeh” is “Grip” een warmer en breder album geworden. Waar op “Ja Boeh” de echte rauwe elektrische blues gebezigd wordt, creëert Lohues op “Grip” een breder pallet van diverse blues stijlen. Wederom opgenomen met authentieke blues muzikanten klinkt dit album rijker dan zijn voorganger, vooral door de toevoeging van meer instrumenten, waarbij vooral de blaasinstrumenten een prominentere rol krijgen.

De verhalen op “Grip” gaan verder dan de liefde en relaties. Er komen zelfs maatschappelijke thema’s als economie versus milieu voorbij in het nummer “Nils Holgerssons blues”. In het nummer “scheuvel blues” bezingt Lohues zijn voorliefde voor de winter en dan voornamelijk volksbezigheid nummer één van ons Nederlanders; het schaatsen. Maar let op, zoals vaak bij Lohues zijn teksten, er zit altijd een addertje onder het gras (of ijs). In het slow blues nummer “boggel in ’t rad” vertelt Lohues hoe een fietstochtje met een meisje (wichie) achterop door het Drentse land ontaard in een klein drama. Je zou dit nummer als de blues interpretatie van het Skik nummer “op fietse” kunnen beschouwen. Prijsnummer is wat mij betreft het titelnummer “Grip”. Iedereen interpreteert muziek op zijn eigen manier, maar ik moet bij dit nummer direct denken aan blues klassieker  “Crossroads”, waar Lohues net als blues man van het eerste uur Robert Johnson over zijn relatie met de duivel vertelt.

Puristen zullen wellicht zeggen dat op “Ja Boeh” en “Grip” alle blues clichés voorbij komen. Dat mag wellicht zo zijn, maar de intensiteit, passie, maar vooral ook het plezier waarmee de muziek is gemaakt pleiten absoluut voor Daniël Lohues en zijn kompanen. Uiteindelijk is kwaliteit en het persoonlijke gevoel de doorslaggevende factor, en dat is aan Daniël Lohues wel toevertrouwd. Nederland mag zich gelukkig prijzen met een dergelijke authentieke ras muzikant als Daniël Lohues. Ook zijn recentere muzikale werkjes (de “Allennig” reeks en zijn album “Hout Moet” uit 2011) zijn weer pareltjes voor de echte liefhebber, waar zo nu en dan de blues roots van Lohues weer boven komen drijven. De cirkel is rond!

vrijdag 10 juni 2011

Muddy Waters - Folk Singer (1964)

McKinley Morganfield alias Muddy Waters wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de moderne Chicago blues. Hoewel de Chicago blues vooral elektrisch gespeeld wordt, is het album “Folk Singer” volledig akoestisch. Desondanks hoor je de duidelijke kenmerken van de Chicago blues doorsijpelen in de met twee akoestische gitaren gedreven songs. Heel herkenbaar hoor je de oorsprong van Muddy’s latere scherpe en puntige (elektrische) gitaarlicks. Persoonlijk gaat mijn voorkeur uit naar Muddy’s akoestische werk en dan is “Folk Singer” een ware klassieker.

Niet alleen het songmateriaal is om je vingers bij af te likken, maar als je ziet door wie Muddy Waters wordt begeleid op deze plaat; daar gaat het hart van elke blues- en muziekliefhebber sneller van kloppen. Muddy zingt en begeleidt zichzelf op gitaar en wordt daarnaast bijgestaan door een jonge Buddy Guy op gitaar, Clifton James op drums en Willie Dixon als bandleider en bassist.

Ik durf te stellen dat ik “Folk Singer” wel een plek wil geven in mijn blues album top tien. Wat maakt deze plaat nu zo bijzonder? Allereerst is dat natuurlijk voor iedereen verschillend, en niet iedereen (ook niet elke bluesliefhebber) is gecharmeerd van akoestische blues. Ook ik heb een grote voorliefde voor elektrische blues, maar na het luisteren van dit album ben ik me meer en meer gaan interesseren voor akoestische blues. Als je je afvraagt waar de moderne elektrische blues vandaan komt, luister dan onder andere naar deze plaat. Nu is Muddy Waters niet de eerste akoestische blueslegende (denk bijvoorbeeld ook aan Robert Johnson), maar het samenspel tussen Waters en Buddy Guy is gewoonweg fascinerend. Ze wisselen lead en ritme partijen onderling met elkaar af, waardoor de muziek spannend blijft, en het gezapige of voortkabbelende imago dat akoestische blues doorgaans heeft wordt doorbroken. Willie Dixon en Clifton James zorgen met een afwisselende en gevarieerde ritmesectie voor de kers op de taart.

Ook vocaal gezien is “Folk Singer” hoogstaand. Op het moment dat Muddy begint te zingen op albumopener “My Home Is In The Delta” was ik verkocht. Een krachtige warme stem, doorleeft met ervaring, gevoel en intensiteit klinkt door de speakers. Als een echt goede blueszanger betaamt, trekt hij je mee in het verhaal van elke song.

Wat me naast de muziek ook heeft geïntrigeerd is de titel van deze plaat. De muziek op deze plaat is onvervalste authentieke blues, waarom heet de plaat dan “Folk Singer”? Toen deze plaat werd opgenomen was folkmuziek veruit de populairste muziek in de Verenigde Staten. De platenmaatschappij was dan ook van mening dat een album dat verwijst naar folk commercieel meer zou opbrengen dan blues. Dit album profiteerde dan ook van de “Folk boom”, maar heeft muzikaal gezien daar niets mee te maken.

Voor een ieder die zich wil verdiepen in de oorsprong van de moderne blues, en als je geïnteresseerd bent in authentieke bluesmuziek, dan is deze plaat een echte aanrader. Beoordeel deze plaat echter niet op een eerste luisterbeurt, maar besteedt er echt aandacht aan. Probeer elk instrument afzonderlijk te beluisteren: de drums, de bas en beide gitaren. Ontdek het gevarieerde spel, het ritme, de melodieën en harmonieën. Na enige luisterbeurten snap je hoe de synergie van de muzikanten resulteert in een prachtige bluesplaat. Sluit je ogen, luister en je waart jezelf in de Mississippi Delta.

vrijdag 27 mei 2011

Albert Collins - Cold Snap (1986)

De uit Texas afkomstige bluesgitarist en zanger Albert Collins heeft wellicht de meest coole bijnamen uit de bluesscene. Hij mag zich onder andere "The Iceman" en "The Master of the Telecaster" noemen. Deze aanduidingen hebben direct betrekking op zijn stijl van gitaarspelen, want die mag je met recht uniek noemen.

Albert Collins stemde zijn gitaar op een andere manier dan de gebruikelijke. Normaliter wordt een gitaar als volgt gestemd (van de dunste naar de dikste snaar): E B G D A E. Albert Collins stemde zijn gitaar in de open F mineur (F C Ab F C F) of in D mineur (D A F D A D). Hiermee ontstond een specifiek gitaargeluid dat ook wel aangemerkt wordt als "Icy", vandaar de bijnaam "The Iceman". Gezien zijn voorliefde voor de Fender Telecaster kun je de verklaring voor zijn andere bijnaam zelf wel invullen.

Op "Cold Snap" uit 1986 vervagen de grenzen tussen blues, rock & roll, funk en jazz. Sterker nog op dit album maakt Albert Collins deze grenzen zelfs irrelevant. Het instrumentarium is uitgebreid; van gitaar (zowel lead als rhythm) tot bas, drums, percussie, toetsen en blazers. Juist hierdoor is "Cold Snap" mijn favoriete Albert Collins album.

Albert Collins verhaalt in zijn nummers met name over de relatie tussen man en vrouw. Dit kun je opvatten als cliché (en dat is het misschien ook wel), maar hij weet het op een inventieve en frisse manier te brengen. In het nummer "Too Many Dirty Dishes" beschuldigt hij zijn vrouw/vriendin vreemd te gaan, omdat er teveel vuile vaat in de gootsteen staat. Hoe verklaar je dat anders dan door te concluderen dat er een andere man over de vloer is geweest? Toch?

In "I Ain't Drunk" simuleert Albert Collins een echtelijke ruzie over of hij wel of niet dronken is. De zinsnede I ain't drunk, I'm just drinking is een typisch voorbeeld van hoe Albert Collins op een simpele doch treffende wijze typische alledaagse beslommeringen in een relatie beschrijft.

Prijsnummer op het album is "Lights Are On But Nobody's Home". Ik reken dit nummer zelfs tot één van mijn favoriete blues songs. Het is een slow blues van het allerhoogste niveau en de intro en het gitaarspel zijn simpelweg fenomenaal. Met zijn scherpe puntige gitaar licks brengt hij een klaagzang over hoe hij nooit iets goeds kan doen binnen een relatie.

Playin' with my mind babe
Always accusin' me of doin' wrong
I say you're playin' with my mind, woman
You're always accusin' me of doin' wrong
I can see your lights on baby
But I can't see, I can't see nobody home

Net als vele grote bluesartiesten is ook Albert Collins ons veel te vroeg ontvallen. Hij overleed in november 1993 aan de gevolgen van longkanker. Albert Collins werd 61. Hij zal niet alleen herinnerd worden aan de kwaliteit en kwantiteit van zijn albums, maar ook aan zijn energieke en humoristische live optredens. Hij stond erom bekend om regelmatig met zijn gitaar het publiek in te stappen en te midden van de mensenmassa gewoon door te spelen. Een prachtige anekdote doet uit de doeken hoe Albert Collins tegen het einde van een optreden in Chicago al spelend de club verliet met zijn gitaar aan een extra lange kabel en buiten bij de halte op de bus stapte. Met dat beeld in mijn gedachten zet ik "Cold Snap" nogmaals op en geniet ik van de unieke en gevarieerde muzikale tapijtjes van Albert Collins.

woensdag 11 mei 2011

Chris Rea - Stony Road (2002)

Elk jaar in december, zo ongeveer rond de tijd dat Sinterklaas ons land weer heeft verlaten, schallen de eerste kerstnummers uit de radio. Steevast kun je ervan uitgaan dat één van de eerste kerstnummers die je hoort "Driving Home for Christmas" van Chris Rea is. Bij Chris Rea had ik altijd het gevoel dat er iets niet klopte. Die stem en die slide gitaar pasten in mijn ogen niet bij het soort liedjes dat hij schreef en uitbracht.

Dit alles veranderde met het luisteren naar "Stony Road". Eindelijk had ik het gevoel dat de puzzelstukjes in elkaar vielen. Waarom nu wel, en voorheen niet? Chris Rea besloot eindelijk de plaat te maken die hij altijd al wilde maken, namelijk een bluesplaat. Hij werd hierbij geïnspireerd door zijn persoonlijke situatie. Bij Rea is kanker vastgesteld en gedurende die lijdensweg besloot hij tegen de wensen van zijn platenmaatschappij in een plaat te maken met muziek waar hij mee is opgegroeid. Om één keer te doen wat hij altijd had willen doen!

Deze bluesy en rootsy aanpak werkt uitstekend bij de schuurpapieren, doch warme stem van Chris Rea. Zijn venijnige en tegelijkertijd broeierige slide gitaarwerk maken het plaatje compleet. Hoe ironisch ook, maar ik moet toch keer op keer vaststellen dat persoonlijk leed vaak resulteert in de mooiste muziek. Ook Chris Rea weet zijn strijd tegen zijn ziekte op indringende, treffende, maar ook op gloedvolle wijze vast te leggen op "Stony Road".

Luisterend naar "When the Good Lord Talks to Jesus" krijg ik het gevoel dat Chris Rea zich een roepende in de woestijn voelt in zijn strijd tegen kanker, in de steek gelaten door iedereen:

See me moving without warning
Fast as my legs can run
And I''m hanging on a thin wire
Been that way since I was young
Only the good Lord got his reasons
For turning on his own son

Ook in het meeslepende "Easy Rider" voel je Chris Rea's pijn door merg en been gaan:

Well now come on easy rider
Turn this screaming fire
Down low
Yeah come on easy rider
Pull this pain
And let it go

Gelukkig heeft Chris Rea zijn ziekte het hoofd kunnen bieden. Volledig genezen zal hij helaas niet. Sinds "Stony Road" brengt Rea uitsluitend bluesgeoriënteerde muziek uit. Zijn concerten worden steeds schaarser en juist daarom vond ik het concert dat hij in maart 2010 gaf in de Heineken Music Hall te Amsterdam een gedenkwaardige om bij te wonen. Ondanks zijn zwakke gezondheid gaf hij een fenomenaal concert met vele momenten van kippenvel. Dus vergeet alle clichés over Chris Rea, en vergeet vooral "Driving Home for Christmas". Draai "Stony Road" en ontdek waar Rea's prachtige stem en gitaarwerk echt tot hun recht komen; in de blues!

woensdag 4 mei 2011

Ian Siegal - Meat & Potatoes (2005)

Blues gaat om gevoel, echtheid en authenticiteit. Al is de muziek nog zo goed, als ik niet geloof in hetgeen er wordt verkondigd, dan heb ik er geen "feeling" (om maar eens een populaire term te gebruiken) mee. Dit zal me bij Ian Siegal niet snel gebeuren. Deze Britse blueszanger en gitarist (1971) verkondigt blues diep geworteld in de rootsmuziek en met een flinke donder soul in zijn stem. De als Ian Berry geboren Siegal zou je kunnen typeren als doorleeft en echt.

Siegal haalt zijn inspiratie bij legendes als Muddy Waters, Howlin' Wolf, Bo Diddley, Son House, Junior Kimbrough en Tom Waits. En dit hoor je. Echter Siegal is in staat om er zijn eigen draai en invulling aan te geven. Siegal's broeierige muziek is verhalend en geeft je het gevoel dat je onderdeel uitmaakt van zijn teksten. Dit komt met name live goed tot zijn recht. Ik heb het voorrecht gehad een aantal van zijn concerten mee te maken en dat is een echte beleving. Siegal is niet alleen een fantastische zanger en(slide)gitarist maar ook een charismatische verhalenverteller en showman.

Op deze plaat uit 2005 wordt Siegal, naast zijn stuwende ritmesectie (Andy Graham op bas en Nicolaj Bjerre op drums), ondersteund door twee topmuzikanten, namelijk Matt Schofield op gitaar en Jonny Henderson op de hammond orgel. Schofield is een van mijn favoriete gitaristen en samen met de warme klanken van de toetsen van Henderson is dit de perfecte aanvulling op Siegal's stem en (slide)gitaarpartijen.

Hoogtepunt van de plaat is wat mij betreft het religieus getinte "Revelator (John the Apostle)". Siegal beschrijft op een indringende en intrigerende manier het einde der tijden. Het gitaarwerk (zowel solo als ritme) is ronduit fantastisch, om over de tekst nog maar te zwijgen.

When the first seal is broken, the sword of God on a white charger
With the second seal the horse is red, the sword of violence and fever
The third horse will be black, toil and greed consume the nations
And then will come the fourth horse, apocalypse and starvation
With five and six will come destruction, and when the seventh seal is broken
There will be silence up above while all below is devastation

Van deze plaat is ook een deluxe editie op de markt getiteld "A Bigger Plate of Meat & Potatoes". Aan deze editie is een bonus DVD toegevoegd met daarop de registratie van het concert dat Ian Siegal en band (inclusief Schofield en Henderson!) gaf op het North Sea Jazz Festival van 2005. Een werkelijke fenomenale show met veel werk van "Meat & Potatoes" en een aantal eigenzinnige uitvoeringen van bluesklassiekers.

Ik ben een groot fan van Ian Siegal en reken "Meat & Potatoes" dan ook tot mijn favorieten. Op 9 mei aanstaande komt de nieuwe plaat van Ian Siegal uit getiteld "The Skinny". Ik kijk er al tijden naar uit!

zondag 1 mei 2011

Derek and the Dominos - Layla and other Assorted Love Songs (1970)

Voor elke Eric Clapton fan is dit album een absolute must. Clapton? Dit artikel gaat toch over Derek and the Dominos? Natuurlijk, maar bij elke kenner en liefhebber is het bekend dat de band Derek and the Dominos een anoniem vehikel is geweest voor Eric Clapton en Duane Allman. Na zijn vertrek uit Cream, de samenwerking met Steve Winwood in Blind Faith en het uitbrengen van zijn eerste solo album stond Clapton nog steeds ambivalent tegenover zijn sterrenstatus, vandaar dat hij ervoor koos om zijn nieuwe band Derek and the Dominos te dopen.

Feitelijk kun je het album "Layla and other Assorted Love Songs" beschouwen als een concept plaat. Clapton was namelijk verliefd geworden op Pattie Boyd Harrison. Jawel, de vriendin van zijn beste vriend en Beatle George Harrison. Deze klassieke blues driehoeksverhouding (in de geest van blueslegende Robert Johnson) leidde uiteindelijk tot een plaat vol met liefdesverdriet. Eigenlijk suggereert de titel van de plaat het al.

Naast de geweldige zang en het indringende gitaarspel van Clapton, verdienen ook de slide gitaarpartijen van Duane Allman de nodige credits. De combinatie van Clapton/Allman zorgt ervoor dat je de pijn, die Clapton duidelijk heeft in die periode van zijn leven, voelt door je hele lijf. Luister maar eens naar het nummer "Have You Ever Loved A Woman" waarin Clapton letterlijk zingt: "Have you ever loved a woman? So much, you tremble in pain!" Treffender kun je liefdesverdriet niet verwoorden. De titelsong "Layla" is overigens gebaseerd op een Perzisch liefdesverhaal getiteld "The story of Layla and Majnun" door Nizami. Als je naar de hoes van de plaat kijkt zie je ook duidelijk de Perzische invloeden.

Helaas moeten we ook constateren dat door deze plaat (en met name het verhaal erachter) het drugsgebruik van Clapton alleen maar erger werd. Gelukkig heeft hij zich tijdig hervonden en is volledige afgekickt. Tegenwoordig steunt hij drugsverslaafden in hun strijd door middel van de "Crossroads" Stichting. Ondanks deze "zonden" getuigt deze plaat van tijdloze klasse en belichaamt deze in mijn ogen de essentie van de blues!